Soorten voeding en giftige/gevaarlijke producten Flashcards

1
Q

Welke 3 groepen grondstoffen zijn er?

A

Dierlijke grondstoffen, plantaardige grondstoffen en bijproducten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is volledige voeding?

A

Voeding dat precies afgestemd is op de behoeften van een dier, aanvulling met ander voer is niet nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is onvolledige voeding?

A

Voeding dat niet precies is afgestemd op de behoeften van een dier, aanvulling met ander voer is wel nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is ruwvoer?

A

Plantaardig voer met weinig vet. Ook bevat ruwvoer minder voedingsstoffen dan krachtvoer en heeft het een hoge structuurwaarde en dus veel ruwe celstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar zijn niet-verteerbare koolhydraten goed voor?

A

VOor de vertering (maagdarmkanaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is krachtvoer?

A

Kan plantaardig of dierlijk zijn. Krachtvoer is alles dat géén ruwvoer is. In krachtvoer is minder ruwe celstof dan in ruwvoer. In krachtvoer zitten meer voedingsstoffen dan in ruwvoer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is enkelvoudig voer?

A

Bevat maar 1 ingrediënt en is geen volledig voer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is gemengd voer?

A

Voer dar een mengsel is van ingrediënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is samengesteld voer?

A

Pelletvoer. Is een nieuw product van verschillende ingrediënten die verwerkt worden in allemaal dezelfde brokken of korrels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is droogvoer?

A

Brokken met een hoge droge stof gehalte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is natvoer?

A

Bevat veel vocht en minder hoge droge stofgehalte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn specialisten?

A

Dieren die alleen specifiek een soort voer eten en niks anders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van Carnivoren?

A

Hebben een kort maagdarmstelsel. De vertering gaat voornamelijk door enzymen in het maag-darmkanaal. Carnivoren hebben grote hoektanden en knipkiezen. Het kaakgewricht is een scharniergewricht. Ze hebben één maag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van omnivoren?

A

Hebben een goed ontwikkelde dikke darm. De vertering gebeurt door bacteriën en verteringsenzymen. Ze hebben knobbelkiezen. Ze hebben één maag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van herbivoren?

A

Ze hebben een erg lang maagdarmstelsel. Ze hebben één of meerdere magen. Ze hebben plooikiezen. De vertering gebeurt door fermentatie van plantaardige voedsel door bacteriën in het maagdarmkanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van herkauwers?

A

Ze hebben 4 agen en geen snijtanden in hun bovenkaak. De vertering in de pens is de voorvertering door maagsappen. Hierna gaan ze de voeding opboeren en dan weer herkauwen.

17
Q

Wat is de volgorde van magen bij herkauwers?

A

Pens - netmaag - boekmaag - lebmaagq

18
Q

Wat zijn kenmerken van niet-herkauwers?

A

Ze hebben slechts één maag en hebben een extra lange blinde en dikke darm. Voor de vertering is de voeding extra lang in de darmen.

19
Q

Wat zijn kenmerken van specialisten?

A

Specialisten kunnen ook onder één van de andere groepen vallen. Ze eten één categorie en hebben een verschillend gebit. Specialisten kunnen wel wat anders eten, maar ze hebben de gespecialiseerde voeding wel nodig vanwege de voedingsstoffen.

20
Q

Wat kan er gebeuren bij ondervoeding bij dieren?

A

Bij jonge dieren kunnen ze een groeiachterstand krijgen en oudere dieren kunnen vermageren.

21
Q

Wat kan er gebeuren bij overvoeding

A

Ze krijgen dan meer voedingsstoffen binnen dan dat ze verbranden. De dieren kunnen dan last krijgen van vetzucht.

22
Q

Wat valt onder giftige stoffen?

A

Voedingsmiddelen dier wij eten, maar die niet geschikt zijn voor dieren.

23
Q

Wat kunnen de gevlogen zijn wanneer een dier chocolade eet?

A

Misselijkheid, braken, diarree, krampaanvallen, verhoogde adem- en hartfrequentie. Uiteindelijk kan het ook lijden tot shock en overlijden.

24
Q

Wat kunnen de gevlogen zijn wanneer een dier Knoflook, uien, prei en bieslook eet?

A

Beschadigind aan de rode bloedcellen.

25
Q

Wat kunnen de gevlogen zijn wanneer een dier druiven eet?

A

Nier schade.

26
Q

Wat kunnen de gevlogen zijn wanneer een dier zaden en pitten eet?

A

Ademhalingsproblemen en schildklierproblemen.

27
Q

Wat kunnen de gevlogen zijn wanneer een dier noten eet?

A

Verlammingsverschijnselen, braken en sloomheid.

28
Q

Wat kunnen de gevlogen zijn wanneer een dier bloemkool, broccoli of spruiten eet?

A

Misselijkheid en krampen.

29
Q

Wat kunnen de gevlogen zijn wanneer een dier zoetstof eet?

A

Verhoogde afgifte insuline, daling suikerspiegel en braken, slapheid, leverfalen en coma. Kan uiteindelijk ook overlijden.

30
Q

Wat kunnen de gevlogen zijn wanneer een dier paracetemol eet?

A

kat : zwelling kop en poten, verkleuring van slijmvliezen en benouwdheid.
hond : braken, diarree, sufheid en soms leverfalen.

31
Q

Wat kunnen de gevlogen zijn wanneer een dier kamerplanten en tuinplanten eet?

A

Diverse verschijnselen per plant verschillend.

32
Q

Wat kunnen de gevlogen zijn wanneer een dier Antiaanbaklaag pannen (Telfon) eet?

A

Ernstige benauwdheid bij vogels en vissen dood in het water.