Socrates Flashcards

1
Q

Socrates (384 - 322)

A

Afscheid van natuurfilosofie omdat er teveel empirische verwarring en te weinig zicht is op werkelijke oorzaken
streeft naar consensus uit dialoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Socratische methode (elenchos)

A

Bepaalde methode om consensus te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stap 1 socratische methode

A

gesprekspartner poneert een stellig of definitie
vb: rechtvaardigheid is dat ieder het zijne/hare krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stap 2 socratische methode

A

socrates vraagt bevestiging van consequenties en/of achterliggende aannames
vb: alleen voor vrienden, niet voor vijanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stap 3 socratische methode

A

socrates trekt uit die nieuwe premissen een conclusie die de oorspronkelijke stelling ondergraaft
vb: definitie gaat niet in alle gevallen op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stap 4 socratische methode

A

socrates constateert dat de definitie van de gesprekspartner is weerlegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onsterfelijkheid van de ziel

A
  • tegendelen komen uit elkaar voort
  • leer van de herinnering
  • ziel is verwant met ideeën
  • ziel is geen harmonie
  • elkaar uitsluitende tegendelen: ziel brengt leven en is dus leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly