Sociaal-medische wetenschappen Flashcards
Biomedisch model en de focus in het biomedisch model (verouderd)
Ziekte:
Storing van een normaal functioneerde organisme. Er is objectief duidelijk dat er iets mis is. De verstoorde biologische/lichamelijke processen als oorzaak.
Gezondheid:
Afwezigheid van ziekte.
Focus:
Er is een duidelijke verschil, je bent of ziek of gezond. Het is een verouderd model, want hier spelen geen sociale of pyscho sociaal aspecten een rol. Behandeling van het lichaam door arts. Preventie door wegnemen van oorzaken.
Biopsychosociaal model en focus in biopsychosociaal model
Ziekte en gezondheid: Continuum.
Focus:
Samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren bij ontstaan en beloop van ziekte en gezondheid. Verschillende aangrijpingspunten voor ziektepreventie en gezondheidsbevordering.
3 perspectieven van ziekte
- Disease:
Medische professioneel perspectief. Objectief biologische afwijkingen. Het kan gemeten worden en het is verstoord. - Illness:
Ik-perspectief. Subjectieve ziekte-ervaring, lijden, zich ziek voelen - Sickness:
Sociaal/maatschappelijk perspectief. Ziekterol, rechten, sociale normen, stigmatisering. Ze hangen met elkaar samen. Zijn onafhankelijk van elkaar.
Definitie gezondheid volgens WHO
“Gezondheid is een toestand van volledige lichamelijke, geestelijke en sociaal/maatschappelijke welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of gebrek.´ - WHO
Bijna niemand is volgens deze definitie gezond. (komt door het woord volledig)
Veel problemen worden in het medische domein getrokken.
Definitie gezondheid volgens Huber et al
‘Gezondheid is het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, mentale en fysieke uitdagingen van het leven.’ - Huber et al
Positieve geformuleerde definitie van gezondheid met 6 dimensies/indicatoren.
Kritiek: Dit is geen definitie maar een coping mechanisme, het is een gedrag.
Dynamische formulering
3 theorieën over wat ziekte is
- Naturalistisch
- Normavistisch
- Sociaal-constructivistisch
Naturalistisch
Ziekte en gezondheid moeten worden afgemeten aan het statische en biologisch gezien normale functioneren van het organisme. (Disease)
Normativistisch
Gezondheid is iemands vermogen om onder normale omstandigheden voor hem of haar essentiële doelen te bereiken die een minimale niveau van welbevinden of geluk bewerkstelligen. Dit zit er dus meer tussen in. (Illnes)
Sociaal-constructivistisch
Wat een ziekte is wordt bepaald door de maatschappij en wat die maatschappij als goed of slecht of normaal ziet. Gaat over wat ziek en gezond ligt aan de cultuur en aan de mensen van de maatschappij. Biologie maakt hier niet uit. (Sickness)
Stress coping model stap 1
Het stressmodel begint altijd met een potentiële stressor
Stressoren
Situaties, gebeurtenissen of prikkels die belastend zijn en een aanpassing vergen.
Verschillende soorten stressoren
- Ingrijpende levensgebeurtenissen (life events): Vereisen een grote levens aanpassing, kan zowel positief als negatief zijn zoals iemand die overlijdt of een huwelijk).
- Dagelijkse moeilijkheden (daily hassles): Situatie zijn niet erg belastend en vereisen geen grote aanpassingen, maar ze belemmeren wel de dagelijkse stroom, het is gewoon irritant.
- Chronische stressoren: Langdurige situatie die interfereert met het leven van een persoon, het zijn dus eigenlijk daily hassles die vaak terugkomt.
Primaire stressoren
De oorspronkelijke verandering/ gebeurtenis. Voorbeeld: iemand verliest zijn baas.
Secundaire stressoren
Secundaire stressoren die persoon komt nu in financiële problemen of is nu humeurige en krijgt ruzie met zijn echtgenote.
Kenmerken van stressoren
- Hoge intensiteit
- Lange duur
- Lage beheersbaarheid (situatie waar je weinig invloed op hebt vb. Ongelukken en natuurrampen)
- Lage voorspelbaarheid (situatie zoals ongelukken)
- Hoge ambiguïteit (je weet niet de gevolgen van de situatie).
Inschattingen (Appraisals)
2 verschillende inschatten (verlopen tegelijkertijd)
- primaire inschatting
- secundaire inschatting
als allebei de inschattingen negatief zijn –> ontstaat er stress
Primaire en secundaire inschattingen
Primaire inschatting:
- beoordeling van de situatie in relatie tot eigen welzijn
- kan neutraal, positief en negatief zijn (schade vs. dreiging vs. uitdaging)
Secundaire inschatting:
- beoordeling van de eigen mogelijkheden om met de situatie om te gaan
- positief vs negatief
Stress
Subjectief ervaren onevenwicht tussen interne en/of externe gebeurtenissen/prikkels en de mogelijkheden ermee om te gaan. Het is het onbelast van de draaglast en draagkracht. (draaglast > draagkracht).
Stress reacties
- Fysiologisch (hoge hartslag, bloeddruk, stresshormen)
- Cognitief (geheugenproblemen, piekeren, onvermogen om te concentreren, slecht beslissen)
- Emotioneel (huilen, prikkelbaar, gespannen, gestresst)
- Gedragsmatig (druk, slecht kunnen slapen, meer fouten maken, rusteloos)
Betekenis coping
- Alle mentale en gedragsmatige acties die zijn gericht op het omgaan met stressvol ervaren interne en/of externe prikkels/gebeurtenissen
- Pogingen om het evenwicht te herstellen is relevant, niet of het daadwerkelijk lukt
- Geen automatische (fysieke) reacties, maar vergt inspanning
Coping: Dimensies
Wat:
Hanteren van de stressvolle situatie / probleem (probleem gerichte coping).
Vb. Plan maken en hulp zoeken.
Reguleren van de negatieve emoties (emotie gerichte coping)
Vb. Troost zoeken en schreeuwen.
Hoe:
Zich richten op de situatie/emoties (toenaderende coping)
Zich niet richten op de situatie/emoties (vermijdende coping)
Coping: Categorieën
- Toenaderende, probleemgerichte coping:
- Toenaderende, emotiegerichte coping:
- Vermijdende, probleemgerichte coping
- Vermijdende, emotiegerichte coping
Welke coping strategie is het meest effectief?
Toenaderend probleemgericht = vooral effectief in controleerbare situaties.
Toenaderend emotiegericht = deels effectief in controleerbare situaties (bijv. troost zoeken, acceptatie etc., maar deels in geen situatie effectief (bijv. piekeren, zelfverwijt, focus op emoties)
Vermijdend probleem/emotiegericht = op lange termijn in geen een situatie effectief
Hulpbronnen coping strategieën
Hulpbronnen hebben invloed op de primaire en/of secundaire inschatting en/of op de keuze van coping strategieën.
- Psychologische bronnen: Persoonlijkheidseigenschappen en competenties.
- Praktische bronnen:
Goede financiële situatie, goede gezondheid en materiële resources. - Sociale bronnen:
Sociale integratie en sociale steun.
Sociale steun betekenis
Hulp die iemand geeft aan een ander die voor een probleem of uitdaging staat met het doel het probleem op te lossen of ten minste de ervaren stress en/of negatieve emoties te verlichten. Er zijn drie verschillende soorten: emotionele steun, praktische steun (iemand helpen met verhuizen, iets uitlenen), informationele steun (advies geven).
Soorten sociale steun
- Emotionele steun (troost, praten etc.)
- Praktische steun ( handelingen die iemand doet voor iemand anders –> helpen met verhuizen, fiets lenen etc.)
- Informationele steun (advies geven, laten zien hoe iets werkt, hoe je bepaalde info kan krijgen)
- Waarderende steun (bevestiging halen uit contact met anderen –> zeggen dat je goed bezig bent, aanmoedigen etc.)
waargenomen steun vs daadwerkelijke steun
Waargenomen steun = er is steun als ik het nodig heb (positief effect op gezondheid) heeft een hoofdeffect
Daadwerkelijke steun = steun die daadwerkelijk geleverd wordt (kan worden bekeken door persoon die steun geeft en door persoon die steun krijgt) –> steun kan dus zichtbaar en onzichtbaar zijn. Positief effect als er stress is (buffereffect)
Effecten van sociale steun:
Beter emotioneel welzijn Betere kwaliteit van leven Betere therapietrouw Eerder ontslag uit het ziekenhuis Verlaagde kans op mortaliteit
Eenzaamheid betekenis
Het ervaren verschil tussen gewenste en aanwezige contacten m.b.t. Kwaliteit en/of kwantiteit.
Determinanten sociale steun
Kenmerken van de stressor/ziekte: zoals intensiteit/ernst, ambiguïteit, duur, oorzaak.
Je geeft meer steun als het iets ernstig is maar minder als het lang duurt.
Kenmerken van ontvanger en gever: zoals persoonlijkheid, copinggedrag, resources, eigen ervaringen.
Kan de gever degene überhaupt helpen. Je geeft minder steun als iemand altijd gestresst is.
Kenmerken van de relatie: zoals familiaire banden, intimiteit, wederkerigheid.
Common-Sense Model of Self-Regulation
Ziektepercepties (illness representations) ⇒ Bij confrontatie met een gezondheidsprobleem vormen mensen eigen ideeën en emoties over de klachten/ziekte. Zijn echt de ideeën van de patiënt zelf. Door eigen kennis ervaringen met ziekte, media en door ervaringen van familieleden/vrienden.
Ziektegedrag (illness behavior) ⇒ Ziektepercepties geven richting aan de manier waarop iemand omgaat met de klachten/ziekte.
Resultaten van ziektegedrag worden geëvalueerd aan de hand van gezondheidsuitkomsten.
Ziekteperceptie dimensies
- identify/symptoms (wat is het, wat hoort erbij?)
- timeline (hoe lang zal het duren?)
- consequences (wat zijn de gevolgen?)
- cure/control (kan ik er iets aan doen?)
- emoties (angst, zorgen, boosheid, verdiet)
- coherence (hoe goed is het begrip van de ziekte?)
Ziektepercepties en coping
wanneer je je voornamelijk bezighoudt met ‘controle’ en ‘begrip’ heeft dit een positieve invloed op:
- actief probleem gericht gedrag
- positieve herwaardering
- en zal je niet vermijdend copen/ ontkennen
wanneer je voornamelijk bezig bent met de emoties, identiteit, tijdpad en gevolgen van de aandoening heeft dit voornamelijk een negatief effect.
- je zult meer vermijden en ontkennen
- je zult veel meer je emoties uiten
- er zal hierdoor ook weinig positieve herwaardering uit komen
Ziektegedrag (illness behaviour)
Ziektegedrag: Gedrag van mensen naar aanleiding van ziekte ⇒ omgaan met ziekte.
- Monitoren van het lichaam, definieren en interpreteren van symptomen.
- Concreet gedrag ter genezing (cure) of ter beheersing (care) van de ziekte.
Vormen van ziektegedrag
- zelfzorg (rustig aan doen, huismiddel, zelf medicatie, afwachten/doorgaan, eerder voorgeschreven medicatie)
- hulp inroepen van sociaal netwerk (praktische hulp –> aankleden, wassen; emotionele steun –> vragen om advies en informatie)
- beroep doen op professionals (huisarts/specialist, fysio etc.) = zorggebruik
Therapietrouw
De mate waarin het gedrag van het patiënt overeenkomt met de afspraken tussen de patiënt en de behandelaar.
- Gemiddeld volgt 30% van de patiënten een medisch advies niet of niet op de juiste manier op.
- Therapietrouw heeft een negatief effect op de genezing / het beloop van een chronische aandoening en kost de samenleving veel geld.
Zelfmanagement
Het zodanig omgaan met de chronische aandoening (symptomen, behandeling, lichamelijke en sociale consequenties en bijbehorende aanpassingen in leefstijl) dat de aandoening optimaal wordt ingepast in het leven.
- Verantwoordelijkheid en keuzes liggen bij patiënt.
- Compromis vinden tussen eisen van de ziekte en van het leven.
- Goed zelfmanagement leidt tot een positiever beloop van de ziekte en een hogere kwaliteit van leven.
Componenten van zelfmanagement
Informatie vergaren over de aandoening en de behandeling.
Managen (monitoren en beheersen) van symptomen.
Medicatie en leefstijl aanpassen op (beloop van) klachten.
Inadequate ziekte- en behandelpercepties opsporen, uitdagen en veranderen.
Omgaan met de psychologische gevolgen (emoties, eigenwaarde).
Sociale steun gebruiken in alle levensgebieden.
Effectief/assertief communiceren met naasten en hulpverleners,
Overlap van de concepten
Coping: omgaan met stressoren in het algemeen, waaronder ziekte
Zelfmanagement: omgaan met een chronische ziekte,
activiteiten om therapeutisch regime
Therapietrouw: omgaan met medisch advies, kan onderdeel zijn van zelfmanagement
Redenen voor therapietrouw
- Niet intentionele factoren (niet bewust):
- vergeetachtigheid
- kosten behandeling
- beperkt vermogen behandeling te begrijpen
- slechtziendheid
- analfabetisme - Intentionele factoren (bewust):
- behandeling wordt niet als noodzakelijk ervaren
- negatieve attitude tav een voorgeschreven behandeling
- zorgen over de behandeling (bijwerkingen, verslaving etc.)
- geneesmiddelgebruik wordt als stigmatiserend ervaren (psychotherapie)
Behavioral Model of Health Service Use (functies)
Niet alle (ernstige) klachten leiden tot het (tijdig) beroep doen op professionele zorg.
Functie 1: Verklaring van verschillen in zorggebruik (welke factoren zijn van invloed op zorggebruik = determinanten).
Functie 2: Evaluatie van toegankelijkheid van zorg.
2 verschillende determinanten behavioural model
contextuele en individuele characteristics
3 verschillende groepen van factoren op maatschappelijk en individueel niveau die invloed hebben op het gebruik van zorg
- predisposing
- enabling
- need
Predisposing
Condities die mensen predisponeren om wel of niet zorg te gebruiken maar er niet direct verantwoordelijk voor zijn.
- demografisch (man/vrouw, oud/jong)
- sociaal (werken, sociale verhoudingen, opleidingsniveau)
- beliefs (waarde van gezondheid, ideeën over gezondheid, hoe duur)
- genetics
verschil maatschappelijk vs individueel niveau
Enabling
Condities die het gebruik van zorg bevorderen of belemmeren.
- health policy
- financing
- organization
- social support
verschil maatschappelijk vs individueel niveau
Need
Inschattingen van leken of professionals in hoeverre (medische) zorg vereist is.
- environmental (omgevingsfactoren, drink water, gezondheid lucht) = M
- population health indices (hoeveel mensen hebben een chronische klacht) = M
- perceived (iemand die zelf inschat; ik heb hulp nodig) = I
- evaluated (een professional die zegt dat je hulp nodig hebt) = I
verschil maatschappelijk vs individueel niveau
Medische sociologie
Wetenschappelijke studie van sociale en culturele aspecten van ziekte, gezondheid en gezondheidszorg. Beschouwt de gezondheidszorg als een sociaal systeem
Vier sociologische theorieën in het kijken naar ziekte en gezondheid:
Functionalisme: Parsons, jaren 50-60.
Symbolisch interactionisme (SI): Freidson, jaren 60-70.
Marxistisch perspectief: Jaren 70.
Sociaal constructivisme (SC): Jaren 70-80.
Disease vs. Illness
Disease: Een ziekte hebben.
Visie en definitie van biomedische professional op ziekte; verbonden met diagnostische categorieën; specifieke etiologie.
Illness: ‘Ziek zijn’.
Verklaring van ziekte door de ‘leek’ (illness): omvat de ervaringen van het ziek zijn.
Vallen disease en illness altijd samen?
Nee
- -> wie een ziekte heeft, voelt zich niet altijd ziek
- -> wie zich ziek voelt heeft niet altijd een ziekte
Biomedisch denken (disease)
Geïnstitutionaliseerd en oppermachtig, beïnvloedt denken en doen van professionals én leken. Beschouwt bestaan van ziekte onafhankelijk van de patiënt (reductionisme).
Oerprincipes biomedisch denken
- Doctrine van de specifieke etiologie.
- Ziekte bestaat niet zonder pathologisch-anatomisch substraat.
- Universalisme.
- Wetenschappelijk neutraliteit, objectiviteit.
Biopsychosociaal model
- Ziet menselijk lichaam als onderdeel van sociaal systeem.
- Benadrukt relaties tussen mens en omgeving, tussen lichaam en geest.
- Holisme: ‘Heelheid’, allesomvattend benadering.
- Gezondheid omvat meer dan afwezigheid van lichamelijk lijden: algeheel welzijn → regievoering.
Verschillende visies op gezondheid
begon; afwezigheid van ziekte of gebrek
na WWII; een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn (WHO)
–> Dit was een brede en positieve definitieve: holisme.
Heden; gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven
–> Dit was meer gefocust op zelfmanagement en veerkracht.
deviant gedrag
ziekte wordt gezien als een sociale afwijking –> deviant gedrag (gedrag dat afwijkt van de norm)
- in verschillende periodes wordt relatie tussen menselijke actie en sociale structuur anders geduid: ook sociologische theorie is product van tijd en plaats
Functionalisme (Parsons)
Sociaal evenwicht wordt in stand gehouden door rollen en normen. Nieuwkomers en mensen die hiervan afwijken (oa zieken) verstoren het evenwicht.
Twee mechanismen:
Socialiste
Sociale controle
De geneeskunde als regulerend mechanisme:
- Ziekte als onvermogen om normale rollen in samenleving te vervullen.
- Ziekte als gelegitimeerde terugtrekking uit (sociale) verplichtingen.
Zieke rol volgens Parsons (functionalisme)
Rechten van de zieke:
- Vrijstelling normale rol verplichtingen.
- Geen eigen verantwoordelijk voor de ziekte: zieke heeft recht op verzorging.
Plichten van de zieke:
- Wens om (snel) beter te willen worden.
- Zieke moet hulp zoeken en advies volgen.
Relatie zieke-rol met artsenrol (functionalisme)
Rechten van de zieke-rol zijn afhankelijk van de plichten: samen willen werken met deskundigen om beter te worden ⇒ Voorwaardelijke legitimatie.
Artsenrol is spiegelbeeld van zieke-rol:
De arts moet de patiënt helpen en de arts als autoriteit.
Functie van zieke-rol (functionalisme)
Isolerende functie (zieke-rol) - Deviantie wordt gekanaliseerd.
Reintegratieve functie (artsenrol) - Door zieke-rol wordt het mogelijk rollen weer te vervullen
Resultaat ⇒ Het door de ziekte verstoorde evenwicht wordt weer in balans gebracht
Zieke-rol als ideaaltype (functionalisme)
Ideaaltype is een gedachteconstructie: omschrijving van typerende, essentiële karakteristieken. Geeft algemene verwachtingen van de ‘ideale’ patiënt weer. Niet bedoeld als een beschrijving van de werkelijkheid.
Kritiek op ideaaltype zieke-rol (functionalisme)
Geen aandacht voor variatie in de zieke-rol (bv. Chronische ziekte en terminale kanker). Eenzijdige visie op geneeskunde: uitgaande van consensus en harmonie. Wordt geen rekening gehouden met de duur, ernst, en legitimiteit van de ziekte.
Symbolisch interactionisme (SI) (Freidson)
Reactie op functionalisme (nadruk op sociale structuur): binnen SI nadruk op sociale interactie en betekenisverlening. De sociale werkelijkheid krijgt vorm middels betekenissen, die ontstaan in interactie. Wij interpreteren de wereld om ons heen door te interacteren.
Ziekte als professionele constructie (SI)
Onderscheid tussen leken definities en professionele definities. Professionele definities leggen meer gewicht in de schaal. De arts heeft macht om ziekte te creëren: de arts is een morele ondernemer volgens Freidson.