SMD thema 17en 20 + SMD 15 Flashcards

1
Q

Wat is Kwaliteitszorg?

A

Kwaliteitszorg:

Betreft alle activiteiten

Gericht op verbetering

Van de dienstverlening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is kwaliteit?

A

Kwaliteit is een relatief begrip.

Kwaliteit is een beleving

Wat voor de een kwaliteit is, is voor de ander ver onder de maat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een kwaliteifsinstrument?

A

Een kwaliteitsinstrument is

Een middel

Om te voldoen

Aan de kwaliteitseisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een HKZ certificaat?

A

Het HKZ certificaat staat voor:

Harmonisatie
Kwaliteitsbeoordeling
In de Zorgsector

De organisatie met dit certificaat stelt de client centraal en werkt voortdurend aan het verbeteren van de kwaliteit van zorg- en dienstverlening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beleidsontwikkeling is:

A

Vaststellen van doelen,

Aangeven hoe deze doelen bereikt kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een organisatie?

A

Men spreekt over een organisatie als 2 of meer mensen samenwerken om een gemeenschappelijk doel te bereiken en daarvoor afspraken maken over een taakverdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een arbeidsorganisatie?

A

Arbeidsorganiesatie:

Een samenwerkingsverband waarin de leden betaald worden voor hun werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschillende Niveaus van beleid

A

Strategisch beleid: lange termijn
5 jaar. Hoofddoelstellingen

Tactisch beleid: middellange termijn
2 tot 5 jaar. Beleid per afdeling en kortere termijn.

Operationeel beleid: korte termijn.
1a 2 jaar. Vertalen van beleid naar dagelijkse praktijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De beleidscyclus

A

Voorbereiding beleidsplan

Vaststellen van beleid

Uitvoering van beleid

Evaluatie van beleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorbereiding beleidsplan;

3 stappen

A

Analyse van de organisatie

Omgevingsanalyse

SWOT analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Soorten beleid

A
Algemeen beleid
Productie/dienstverleningsbeleid
Personeelsbeleid
Financieel beleid
Marketingbeleid
Communicatiebeleid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

P.E.S.T. Methode

A

analyse van de

Politieke,

Economische,

Sociaal culturele en

Technische ontwikkelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SWOT analyse

Sterkte-zwakte analyse

A

Stengths Sterkten
Weaknesses. Zwakten
Opportunities. Kansen door maatschappelijke ontwikkelingen
Treats. Bedreigingen die uit maatschappelijke ontwikkelingen voortkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de belangrijkste manieren waarop je deelneemt aan beleidsvoorbereiding en evaluatie?

A

Deelnemen aan teamoverleg en vergaderingen. Kritich opnouwende houding.
Rapporteren over werkzaamheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Economische ontwikkelingen

A

Verandering van mensen met een laag inkomen neemt toe
Werkgelegenheid
Aantal mensen met schulden
Welke andere organisaties bewegen zich op dezelfde markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sociaal-culturele ontwikkelingen

A

Hoe ontwikkeld de bevolking zich
Hoe is de verhouding tussen jongeren en ouderen?
Zijn er meer vrijwilligers nodig?
Kan iedereen de zorg krijgen welke men nodig heeft?
Zijn mensen betrokken of juist minder?

17
Q

Technische ontwikkelingen

A

Welke invloed hebben technische ontwikkelingen op het behoeftepatroon van mensen?
Wat zijn de gevolgen van internet
Wat zijn de gevolgen van ontwikkelingen van de communicatietechnologie?

18
Q

Politieke ontwikkelingen

A

Welke plannen en besluiten zijn van belang?
Wat word er gestimuleerd vanuit de overheid?
Marktwerking versterken of niet?

Alle besluiten van de overheid met betrekking tot sociaal cultureel werk.

19
Q

Welke punten bij vaststellen van beleid?

A

Welke kansen willen we benutten?

Welke bedreigingen willen we het hoofd bieden?

Kunnen we een zwakte versterken om op een kans on te spelen of om een dreiging af te wenden?

Kunnen we een sterkte gebruiken om een kans te benutten of een dreiging uit te schakelen?

20
Q

Voorwaarden van een beleidsplan

A

Gaat uit van de huidige situatie binnen een organisatie.

Is afgestemd op de ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie.

Geeft richting aan de koers van de organisatie.

Kan worden vertaald in concrete activiteiten.

Wordt gedragen door alle geledingen binnen de organisatie.

21
Q

Wat is kwaliteitszorg?

A
Doen we de goede dingen?
Doen we de goede dingen goed?
Hoe weten we dat?
Wat vinden onze klanten en opdrachtgevers ervan?
Wat doen we met deze wetenschap?
22
Q

De kwaliteitscirkel van Deming

A

PLAN - DO - CHECK - ACT

23
Q

Standaarden voor kwaliteit

A

ISO: internationaal Standaardisatie Organisatie

NNI: Nederlands Normalisatie Instituut

INK: Instituut Nederlandse Kwaliteit

24
Q

Wat vertegenwoordigd het HKZ keurmerk?

A

Het HKZ keurmerk betekent dat een organisatie:

De zaken intern goed op orde heeft

De klant principieel centraal staat

Betrouwbare resultaten kan presenteren

Voortdurend werkt aan het verbeteren van de zorg- en dienstverlening.

25
Q

Voorwaarden voor samenwerking in een netwerk

A

Duidelijkheid over het doel van de samenwerking.

Acceptatie van ieders deskundigheid

Bereidheid om werkzaamheden op eljaar af te stemmen

Coördinatie

26
Q

Werkprocedures zorgen voor:

A

Duidelijkheid

Constante kwaliteit

Coördinatie en afstemming

Veiligheid

27
Q

Waar kan je algemene landelijke regels en procedures vinden welke betrekking hebben op een sector?

A

In:

Wetten

CAO

Beroepscodes en convernanten

28
Q

Waartoe dienen werkprocedures?

A

Werkprocedures zorgen voor een constante kwaliteit. Kwaliteitseisen staan erin.

Om duidelijkheid te creëren over hoe een taak uitgevoerd dient te worden en taken op elkaar af te stemmen. Wie doet wat en wie is verantwoordelijk?

29
Q

Wat is het doel van de drank- en horecawet?

A

Het overmatig drankgebruikgebruik tegengaan en verantwoord drankgebruik stimuleren.

30
Q

Wanneer mag in een buurthuis alcohol geschonken worden?

A

Als het beschikt over een drank en horeca vergunning.

Als er minimaal twee leidinggevenden aanwezig zijn die ouder zijn dan 21 jaar en beschikken over een verklaring sociale hygiene.
De verkoop alleen word gedaan door de bar-vrijwilligers of leidinggevenden.
Er een bestuursreglement is en huisregels zijn.