slaafse nabootsing Flashcards
1
Q
Lindenbaum/Cohen
A
‘onder onrechtmatige daad is te verstaan een handelen of nalaten, dat inbreuk maakt op eens anders recht, òf in strijd is met des daders rechtsplicht òf indruischt
2
Q
in beginsel
A
het staat vast dat men een product zonder bescherming door een IE-recht mag namaken want het zorgt voor innovatie en concurrentie.
3
Q
de 3 voorwaarden ff kort
A
- Het product dat wordt nagebootst is onderscheidend c.q. neemt een eigen plaats op de desbetreffende markt in;
- Door de nabootsing wordt verwarring bij het publiek gesticht/valt verwarring bij het publiek te duchten; -> nodeloos verwarringsgevaar
- De nabootser schiet tekort in zijn verplichting alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat of vergroot wordt c.q. de nabootser had zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk te doen op bepaalde punten dus evengoed een andere weg had kunnen inslaan.
4
Q
voorwaarde 1 uitgebreid
A
- nodig dat uw product een eigen gezicht op de relevante markt heeft. Dit betekent dat het product zich in zijn uiterlijke verschijningsvorm moet onderscheiden van andere gelijksoortige producten op de markt.
Kan ook op een andere manier
(i) aannemelijk maakte dat deze andere producten eveneens slaafse nabootsingen betroffen en dat er
(ii) voldoende inspanningen waren verricht om de verhandeling van deze producten te voorkomen.
Zijn ook producten van standaardisatie: bv lego blokjes die op échte lego blokjes passen
- Lego arrest 2009 - Tegen aantasting van bekendheid van een naam of merk beoogt het verbod op slaafse nabootsing geen bescherming te bieden.
5
Q
voorwaarde 2
A
- Bij direct verwarringsgevaar haalt het publiek de producten van twee ondernemingen door elkaar.
- Bij indirect verwarringsgevaar denkt het publiek dat de betreffende producten van dezelfde onderneming zijn. Men moet de totaalindruk van beide producten (overeenstemmende en afwijkende elementen) met elkaar vergelijken.
- Daarbij is bepalend de totaalindruk van elk product en de beschouwing daarvan door een weinig oplettend kopend publiek dat de beide producten meestal niet naast elkaar ziet
6
Q
voorwaarde 3
en de 3 zaken
A
- de vrijheid om een zo groot mogelijke deugdelijkheid en bruikbaarheid aan een product te kunnen geven voorop moet staan. → Hyster Karry Krane
- ook in situaties van eigen voordele en nadelen van concurrent
Maar: alles doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door de als gevolg van de aanpassing aan de standaard bestaande gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat of vergroot wordt. de kleur en de (plaats van de) naamsvermelding (HR lego 2009) - Het recht geen ruimte laat voor aanvullende bescherming van de maker van een werk op grond van art. 6:162 BW tegen zogenoemde slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken. HR Broeren/Duijsens 2013