Signaalwoorden W21 Flashcards
1
Q
Statt , anstatt
A
In plaats van
2
Q
Stattdessen
A
In plaats daarvan
3
Q
Trotz
A
Ondanks
4
Q
Trotzdem
A
Toch
5
Q
Während
A
Terwijl
6
Q
Als
A
Toen
7
Q
Bevor
A
Voordat
8
Q
Danach
A
Daarna
9
Q
Dann
A
Dan
10
Q
Nach
A
Na
11
Q
Spätter
A
Later
12
Q
Während
A
Tijdens
13
Q
Zuerst
A
Eerst allereerst
14
Q
Zum schluss
A
Tot het einde
15
Q
Zunächst
A
Allereerst