Signaalwoorden (gevolg/conclusie) Flashcards
1
Q
Also
A
Dus
2
Q
Daher
A
Vandaar
3
Q
Damit
A
Zodat
4
Q
Deshalb
A
Daarom
5
Q
Deswegen
A
Vandaar
6
Q
Je…desto
A
Hoe (groter)
7
Q
So
A
Dus, daarom
8
Q
So…dass
A
Zo (eerlijk)