Signaalwoorden Flashcards
1
Q
Omdat
A
Because
2
Q
En
A
And
3
Q
Eigenlijk
A
Actually
4
Q
Hoewel
A
Although
5
Q
Aangezien, omdat
A
As
6
Q
Bovendien
A
Besides
7
Q
Maar
A
But
8
Q
Als gevolg van
A
Consequently
9
Q
Zelfs/ ook al
A
Even though
10
Q
Echter
A
However
11
Q
Indien/als
A
If
12
Q
Desalniettemin
A
Nevertheless
13
Q
Echter/hoewel
A
Though
14
Q
Om te
A
In order to
15
Q
Daarnaast
A
Besides