signaalwoorden Flashcards
1
Q
eerst
A
chronologisch
2
Q
daarna
A
chronologisch
3
Q
sinds
A
chronologisch
4
Q
toen
A
chronologisch
5
Q
tegelijkertijd
A
chronologisch
6
Q
als
A
chronologisch en voorwaardelijk
7
Q
om(te)
A
middel/doel
8
Q
opdat
A
middel/doel
9
Q
door middel van
A
middel/doel
10
Q
want
A
oorzaak en gevolg
11
Q
doordat
A
oorzaak en gevolg
12
Q
daardoor
A
oorzaak en gevolg
13
Q
dankzij
A
oorzaak en gevolg
14
Q
omdat
A
oorzaak en gevolg
15
Q
daarom
A
oorzaak en gevolg
16
Q
bijgevolg
A
oorzaak en gevolg
17
Q
ook al
A
toegevend
18
Q
eigenlijk
A
toegevend
19
Q
wanneer
A
voorwaardelijk en chronologisch
20
Q
tenzij
A
voorwaardelijk
21
Q
ten slotte
A
opsommend
22
Q
ten eerste
A
opsommend
23
Q
bovendien
A
opsommend
24
Q
ook
A
opsommend
25
bijvoorbeeld
toelichtend
26
kortom
samenvattend/concluderend
27
samengevat
samenvattend/concluderend
28
dus
samenvattend/concluderend
29
uit dit blijkt
samenvattend/concluderend
30
maar
vergelijkend
31
daareentegen
vergelijkend
32
in tegenstelling tot
vergelijkend
33
zoals
vergelijkend en toelichtend
34
net als
vergelijkend
35
in vergelijking met
vergelijkend
36
enerzijds
vergelijkend
37
anderzijds
vergelijkend