SIGNAAL WOORDEN Flashcards
1
Q
Et
A
En
2
Q
Aussi
A
Ook, eveneens
3
Q
En outre
A
Bovendien
4
Q
De plus
A
Bovendien
5
Q
D’abord
A
Ten eerste
6
Q
Puis
A
Dan, vervolgens
7
Q
Ensuite
A
Dan, vervolgens
8
Q
Après
A
Dan, vervolgens
9
Q
Enfin
A
Ten slotte, uiteindelijk
10
Q
Finalement
A
Ten slotte, uiteindelijk
11
Q
Non seulement…, mais encore
A
Niet alleen…, maar ook
12
Q
En effet
A
Inderdaad
13
Q
Avec raison
A
Met reden
14
Q
Évidemment
A
Natuurlijk, vanzelfsprekend
15
Q
Bien sûr
A
Natuurlijk, vanzelfsprekend