Séquence 5 VOC Flashcards
1
Q
planifer
A
plannen
2
Q
assister (à)
A
bijwonen
3
Q
une réunion
A
een vergadering
4
Q
un / une responsable
A
een verantwoordelijke
5
Q
une inauguration
A
een feestelijke opening
6
Q
un compte-rendu
A
een verslag
7
Q
un participant
une participante
A
een deelnemer
een deelneemster
8
Q
envoyer
A
(ver)sturen
9
Q
faire
A
doen / maken
10
Q
fixer
A
vastleggen / vastmaken
11
Q
appeler
A
bellen / roepen
12
Q
réaliser
A
verwezenlijken
13
Q
une proposition
A
een voorstel
14
Q
proposer
A
voorstellen
15
Q
une annonce
A
een aankondiging
16
Q
un diaporama
A
een diavoorstelling