Séquence 5 VOC Flashcards
planifer
plannen
assister (à)
bijwonen
une réunion
een vergadering
un / une responsable
een verantwoordelijke
une inauguration
een feestelijke opening
un compte-rendu
een verslag
un participant
une participante
een deelnemer
een deelneemster
envoyer
(ver)sturen
faire
doen / maken
fixer
vastleggen / vastmaken
appeler
bellen / roepen
réaliser
verwezenlijken
une proposition
een voorstel
proposer
voorstellen
une annonce
een aankondiging
un diaporama
een diavoorstelling
une invitation
een uitnodiging
un rendez-vous
een afspraak
un graphiste
een grafisch ontwerper
une présentation
een voorstelling
préparer
voorbereiden
un fichier
een bestand
un événement
een evenement
un matin
een ochtend / voormiddag
un après-midi
een namiddag
un soir
een avond
ajourd’hui
vandaag
demain
morgen
une semaine
een week
un week-end
een weekend
un lundi
een maandag
un mardi
een dinsdag
un mercredi
een woensdag
un jeudi
een donderdag
un vendredi
een vrijdag
un samedi
een zaterdag
un dimanche
een zondag
répartir
verdelen
une tâche
een opdracht
rédiger
opstellen / schrijven
disponible
beschikbaar
expliquer
uitleggen