semaine 1 Flashcards
le supplice
foltering, lijfstraf, doodstraf
kwelling, marteling, pijniging
supplice de Tantale
Tantaluskwelling
(de kat op het spek binden: kwelling waarbij je het begeerde onder handbereik hebt, en toch niet kunt krijgen)
luire
schijnen, lichtgeven
la tenture
wandbekleding, behang
craindre
vrezen, bang zijn voor
le chevet
hoofdeinde (bed)
ziekbed
livre de chevet
lievelingsboek
table de chevet
nachtkastje
nouer
knopen, dichtknopen, strikken, binden
se coltiner
op zich nemen
doen, uitvoeren (van onaangenaam werk)
zich op de hals halen
le crachotement
geknetter (van geluidsapparatuur)
gespetter
crachoter
spetteren (van pen)
knetteren, kraken van geluidsapparatuur
epais
dik, zwaarlijvig, massief
dicht, compact
propice
gunstig, geschikt, genadig
reculer
terugzetten, achteruit plaatsen,
uitstellen, verschuiven
ramener
terugbrengen
meenemen
vomir
overgeven, braken
maux
meervoud van mal
hagard
(van gezicht) woest, verwilderd
pesant sommeil
diepe slaap
benin
benigne, goedaardig
goedig (ook negatief als in te goedig)
mild, zacht, onschuldig
le langage
taal
langage du corps
lichaamstaal
la chasse
de jacht, het jagen