Seite Flashcards
tijden
Zeitangaben
’s morgens
morgens
’s morgens
am Morgen
’s middags
mittags
’s middags
am Mittag
’s avonds
abends
’s avonds
am Abend
dagelijks
täglich
wekelijks
wöchentlich
maandelijks
monatlich
vaak / dikwijls
häuftig / oft
het zakgeld
das Taschengeld
werken
jobben
werken
arbeiten
de vakantiejob
der Ferienjob (s)
het werk
die Arbeit
de poen
die Kohle / die Knete
de spaarrekening
das Sparkonto
de gsm
DAS Handy (s)
vakantiebanen
Ferienjobs
de fiets
das Fahrrad (¨er)
de koerier
der Koerier
het kantoor
das Büro (s)
de hulp
die Aushilfe
de receptionist
der Rezeptionist
de kassier
der Kassierer (-)
de kassa
die Kassa
de verkoper
der Verkäufer (-)
het rek
das Regal (-)
het magazijn
das Lager (-)
de ober
der Kellner (-)
het hotel
das Hotel (s)
het warenhuis
das Kaufhaus (¨er)
het restaurant
die Gaststätte (n)
het telefoongesprek
der Anruf (e)
