Schrijven Flashcards

1
Q

Wat zijn de 3 doelen van zakelijk schrijven?

A

Kennis- houdings- en gedragsdoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 5 eisen van een zakelijke tekst

A
Duidelijkheid 
Efficiëntie 
Aantrekkelijkheid 
Gepastheid 
Correctheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de stappen voor het schrijven?

A

Wie zijn je lezers?
Welke doelen wil je realiseren?
Aan welke eisen moet je tekst in deze situatie voldoen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke structuur is dit:

Hoe voorkomen we dat de omzet verder daalt?

A

Probleemstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke structuur is dit:

Wat zijn de gevolgen wanneer twee gevangenen in 1 cel worden geplaatst?

A

Maatregelstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke structuur is dit:

Heeft de invoering van projectgestuurd onderwijs de kwaliteit van het onderwijs bevorderd?

A

Evaluatiestructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke structuur is dit:

Wat levert een windmolenpark op zee op?

A

Onderzoeksstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke soort alinea’s zijn er?

A

de samenhangende eenheid met een afgeronde gedachte-inhoud
de structuuraanduidende alinea
de opsommende alinea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de functies van titels en tussenkopjes?

A

1 Zij maken de tekststructuur transparant.
2 Zij maken het samenvatten van de tekst eenvoudiger.
3 Zij nodigen uit tot doorlezen (het tussenkopje als ‘doorleesstimulus’).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk van deze drie is GEEN eis voor zakelijk schrijven?

  • Efficientie
  • Gepastheid
  • Structuur
A

Structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke stap moet hoort hier niet thuis:
wie zijn je lezers?
welke doelen wil je realiseren
welk middel gebruik ik

A

Welk middel gebruik ik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly