schoonmaak Flashcards

1
Q

schoon =

A

ontbreken van vuil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vuil=

A

materie op een plaats waar het niet thuishoort en daar stoort uit hygiënische en/pof estetische overwegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

toegevoegde waarde van schoonmaak

A

iets gaat langer mee
uitstellen van technisch onderhoud
het realiseren van een effectieve kosten-kwaliteitsverhouding
het in standhouden van een goed werk en leef klimaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

visie op schoonmaak

A

het zodanig organiseren van de schoonmaak van het totale pand, zodat een schone en representatieve werkomgeving gerealiseerd wordt. (missie visie doel strategie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

is schoonmaak een dissatisfier of satisfier

A

grootste dissatisfier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

is de FM’er vaak de opdrachtgever/ afnemende partij?

A

ja!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

schoonmaak heeft te maken met 3 punten

A

huisvesting, beveiliging, catering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

soorten fouten in de schoonmaak

A

vuil (niet schoongemaakt)
methodefout (niet juist schoongemaakt)
materiaalfout (niet schoon te maken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

soorten contracten in de schoonmaak

A

inspanning en resultaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

inspanningscontract:

A

contract op basis van uren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

resultaatcontract

A

op basis van reinheidsgraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

goed opdrachtgeverschap bij schoonmaakbedrijven

A

wees zorgvuldig, en wees sociaal betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uit welke aspecten bestaat de kwaliteit van de schoonmaak

A

uitgevoerde handelingen, reinheidsgraden, vakbekwaamheid, vriendleijkheid, werkdruk, wijze waarop omgegaan wordt met klachten, tevredenheid eindgebruiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe krijg je inzicht op de kwaliteit (dus wie kun je vragen)

A

technisch (schoonmaak-schoonheid)
mening gebouwgebruiker (beleving)
tevredenheid schoonmaker (sociaal duurzaam)
tevredenheid FM’er etc (hoeveel zorg kost de schoonmaak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zelfsturende teams werken wanneer:

A
  1. er aard van werkzaamheden is (routine)
  2. er geen uitvoeringsrestricties zijn
  3. goede contractvorm en duidelijke kwaliteitseisen
  4. kwantiteit en kwaliteit is in het arbeidsaanbod (geen dom werk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat maakt communicatie beter (klachten verstoringen en verzoeken)

A
  1. laat zien wat er schoongemaakt wordt
  2. zorg dat er duidelijke afspraken zijn
  3. overleg regelmatig met de objectleiding schoonmaak
17
Q

opmaf

A
ontwerp
preventie
materiaal
afwerking
faciliteiten