Schooltaalwoorden_Module2 Flashcards
steevast
geregeld, altijd
kwinkslag
grappige uitspraak, vaak afwerend bedoeld
een schim van
een klein deel van iets, minder goed, niet mee te vergelijken
collectieve verhalen
een groep mensen die gezamenlijk 1 / meerdere verhalen
collectieve idee-fixen
collectieve ideeën dat de hele tijd terugkomen
academische systeem
het systeem van de educatie (niet créche / kleuterschool)
decennia
10jr lange periodes
consequentie
gevolg
allrounder
iemand die alles kan op een bepaald gebied
ontberen
(heel erg) missen
hapsnap
onregelmatig
basale
aan de basis liggend, net genoeg
eiken
de bomen eiken
ijken
het relateren van een meetmethode aan een wettelijk erkende standaard
peil
merkteken om een bepaalde maat aan te geven’ of ‘beoogd, bereikt of normaal niveau’
pijl
pijl (—>)
steil
als iets in sterke mate schuin op- of afloopt
stijl
kledingstijl, kunststijl,…
rijzen
deeg dat rijst
reizen
reizen
vleien
slijmen
vlijen
iets zacht neerleggen
sociaal
asociaal
legaal
illegaal
interesse
desintresse
orde
wanorde
actief
inactief
centraliseren
decentraliseren
mobiel
immobiel
relevant
irrelevant
sympathiek
onsympathiek