Schildklier Flashcards

1
Q

Welke merkers kunnen gebruiken bij schildklier kanker ?

A

Meest frequent papilair of foliculair carcinoom -> thyroglobine kunnen volgen

Medulair (parafolliculaire cellen) -> calcitonine kan gebruikt worden als merker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anatomie en histologie van de schildklier

A
  • Li en re lob, verbonden door isthmus
  • 20-30 miljoen follikels afgelijnd door folliculaire epitheelcellen met in lumen: colloïd: synthese van T4 en 3 thv folliculair lumen
  • parafolliculaire C cellen: calcitonine (medullair schildklierCA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Iodium

A
  • schildklier capteert iodium voor synthese van geïodeerde hormonen
  • concentratie van iodium is 20-50x hoger in follikels dan in plasma (behandeling CA radioactief jood -> alleen in schildklier opgenomen)
  • dagelijkse aanbevolen hoeveelheid: 150-290 micro gram (BE 50 micro gram/dag)
  • iodium tekort -> mentale retardatie, groeiachterstand, goiter
  • iodiumcontaminatie: radiologisch contrast, isobetadine, amiodarone
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

! Synthese van iodothyronines 1

A

Stap 1
- trapping van iodium door follikelcellen oiv NIS
- TSH stimuleerd NIS activiteit
- competitie: perchoraat …
NIS = natrium iodium symporter

Stap 2
- secretie van iodium via pendrine naar exocytotische vesikels in het lumen
- secretie van thyroglobuline, dat thv ruw ER van de follikelcellen gesynthetiseerd wordt
- thyroïd peroxidase aanwezig in deze vesikels, oxydeert I- tot I0

Stap 3
- iodering (organificatie) van tyrosylresiduen van thyroglobuline -> MIT en DIT
- TSH stimuleert organificatie
- TPO (= thyreoperoxidase) = katalysator
- thiocarbamides remmen dit
MIT = mono-iodotyrosine
DIT = di-iodotyrosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

! Synthese van iodothyronines 2

A

Stap 4
- koppeling van iodotyrosines gecatalyseerd door TPO (thyreoperoxidase)
- MIT + DIT = T3
- DIT + DIT = T4
- inhibitie door thiocarbamiden

Stap 5
- endocytose van thyroglobuline
- gestimuleerd door TSH

Stap 6
- proteolyse (fago-lysosomen) van thyroglobuline in follikelcellen met release van MIT, DIT, T4, T3 en rT3

Stap 7
- secretie van T4 en T3 in circulatie
- gestimuleerd door TSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

! Buffer synthese iodothyronines

A
  • grootste deel van MIT en DIT wordt nooit gekoppeld, maar gedeïodeerd oiv iodotyrosine deiodinase
    • iodium wordt gerecupereerd voor synthese van nieuwe tyrosinemoleculen
    • 2-3x belangrijker als bron voor iodium dan trapping

Pathologie: secretie van Tg in circulatie bij
- thyroïditis
- hyperthyroïdie
- schildklierkanker
Tg nooit prikken in oppuntstelling van kanker, wel in opvolging
-> verwijdering schildklier -> moet na operatie 0 zijn
-> als niet wegnemen, en komt terug -> Tg terug stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

! Transport van iodothyronines

A

Binding
- TBG 75%
- transthyretin: 10-15%
- albumine 10-15%

0,02-0,03% T4 vrij
0,2-0,3% T3 vrij

TBG beïnvloeding
Stijging TBG
- oestrogenen/zwangerschap
- hepatitis
- hypothyroïdie
- genetisch

Daling TBG
- androgenen
- corticoïden
- hyperthyroïdie, thyrotoxicose
- nefrotisch syndroom (veel eiwitten uitplassen)

TBG competitie
Salicylaten, phenytoïn, carbamazepine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Transformatie van iodothyronines

A

80% van T3 wordt bekomen na monodeïodering van T4

Type I T4-5’-deïodinase 35%
- in lever, nieren en schildklier
- PTU remt
- deïdeert in volgende volgorde: rT3>T4>T3

Type II 4-5’-deïodinase 65%
- in spier, hersenen, hypofyse, huid en placenta
- PTU ongevoelig
- deïodeert in volgende volgorde: T4>T3

Metabool effect van T3 veel groter dan van T4, T4 vormt ook buffer voor T3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vergelijking T4 en T3

A

T4
- half-leven: 7dagen
- productie 100 micro gram/dag
- metabool effect: 1

T3
- half-leven: 1 dag
- productie: 5 micro g/dag
- omzetting: 32 micro g/dag
- metabool effect: 7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hypothalamo-hypofysaire-schildklier as

A

TRH release:
↑ bij koude
↑ bij primaire hypothyroïdie
↓ oiv somatostatine
↓ oiv TSH
↓ oiv T4 en T3

TRH stimuleert release van
TSH
↑ bij prim hypothyoïdie
↓ oiv somatostatine
↓ oiv dopamine
↓ oiv glucocorticoïden
PRL

TSH stimuleert release van T4 en T3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

! Regeling van de schilklierwerking

A

TSH bindt op TSH receptor en stimuleert
- elke stap in de synthese van schildklierhormonen
- trapping: NIS
- organificatie
- endocytose Tg
- secretie van T4 en T3
- hyperplasie en hypertrofie van schildklier

Buiten bevorderen synthese, heeft TSH ook een groeibevorderingseffect -> Hyperplasie en hypertrofie
Meer schildkliervolume -> meer productie
= goitorgeen effect (goedaardig effect op schildklier vergroting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Actiemechanisme van schildklierhormonen

A

De jodeerd -> T3 binden -> complex -> op thyroid respons element -> transcriptie -> verschillende effecten in gang zetten

Niet zonder schildklierhormoon leven
Als weggenomen -> blijven nemen van T4 (omdat het stabieler is dan T3)
T4 kan ook binden, maar heeft 7x zwakker effect –> in veel mindere effecten
Maar meeste wordt gedejodeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

! Acties van schilklierhormonen

A

calorigeen effect: thermogenese: basaal metabolisme ↑

effect op eiwitmetabolisme
eiwitsynthese stijgt (groei !) o.i.v. T3 en T4

effecten op het koolhydraatmetabolisme:
↑ intestinale absorptie van glucose
↑ gluconeogenese en glycogenolyse o.i.v. T3
↑ hepatic glucose output
↑ lipolyse
↑ renale klaring van insuline

effecten op het vetmetabolisme:
↑ lipolyse

effecten op het vitaminemetabolisme:
verbruik van vitamines ↑;
bij hyperthyroïdie; cave deficiëntie vitamines D en E

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

! Effecten op lichaamsstelsels van schilklierhormonen

A

effecten op lichaamsstelsels:
zenuwstelsel: ontwikkeling en rijping

Cardiovasculair:
versnelling van het hartritme,
verhoogde output en contractiekracht van het hart;
potentiëren het effect van catecholamines op de hartwerking
periferie: vasodilatatie en toename van warmteverlies (zweten)

Spijsverteringsstelsel:
versnellen de intestinale motiliteit
verhogen de secretie van spijsverteringsenzymen
bevorderen de spiergroei
versnellen de vorming van epifysaire beenkernen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Interpretatie van schilklierfunctie testen

A

TSH normaal en T4/T3 normaal
-> euthyroïdie

TSH - en T4/T3 +
-> hyperthroïdie

TSH - en T4/T3 normaal
-> subklinische hyperthyroïdie

TSH - of normaal en T4/T3 verlaagd
-> secundaire hypothyroïdie

TSH+ en T4/T3 -
-> hypothyroïdie

TSH + en T3/T4 normaal
-> subklinische hypothyroïdie

TSH normaal of + en T4/T3 +
-> secundaire hyperthyroïdie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hyperthyroïdie

A

Ethiologie 2 vormen
- hoge radio-iodiumopname: de novo
- lage radio-iodiumopname: inflammatie of destructie schildklierweefsel

Vormen op synografie met + opname
- Hele schildklier
- = ziekte van Graves
- Door stimulerende AL tegen receptor
- Meest voorkomend
- 1 nodule
- Alleen een bolleke zien
- = toxische nodule
- Een aantal nodules
- Gematigd beeld, bepaalde zone’s hypercaptaties
- = toxische multi-nadulaire goiter

17
Q

Oorzaken hyperthyrödie met + uptake

A

TSH - en T4/T3 + en heel de schildklier
-> Graves

TSH - en T4/T3 + en 1 bol
-> toxisch adenoom

TSH - en T4/T3 + en verschillende bolletjes
-> toxische multi-nodulaire goiter

TSH niet onderdrukt (Hypofyse gegroeid + bol of hypofyse normaal) en T4/T3 verhoogd
-> TSH adenoom / T4-resistentie

18
Q

Oorzaken van hyperthyroïdie met verlaagde uptake

A

Zeldzamer

TSH - en T4/T3 +; geen schildklier zien
-> destructie, infectieus

TSH - en T4/T3 +; geen schildklier zien
-> destructie, autoimmuun

TSH - en T4/T3 +; jodium contaminatie
-> iodium-geïnduceerd (geen opname van contrast omdat schildklier verzadigd is met jood)

TSH- en T4/T3 +
-> iatrogeen

19
Q

Pathogenese Graves-Basedow

A
  • autoimmune aandoening gekarakteriseerd door stimulerende TSH-Receptor autoantilichamen
  • versterkte activatie van c-AMP
20
Q

Risicofactoren Graves-Basedow

A

geslacht: vrouw/man ratio bedraagt 7/1
leeftijd: na de puberteit
stress
overmaat aan iodiuminname

associatie met andere autoimmuunziekten (autoimmune thyroïditis, type 1 diabetes mellitus, pernicieuze anemie, ziekte van Addison, vitiligo, …)

genetische susceptibiliteit :
- studies met monozygote tweelingen (concordantie van 20-40%)
- HLA DR3
- CTLA-4 allelen (cytotoxic T lymphocyte-associated protein 4)

zwangerschap ? Is periode van immuunonderdrukking, maar 1/4 tot 1/3 van de vrouwen die Graves’ hyperthyroïdie ontwikkelen waren 1 jaar voordien zwanger.

21
Q

Toxisch schildklier adenoom

A

folliculair adenoom

puntmutatie in TSH-R gen → constitutieve activatie van TSH-R

activerende mutatie Gsα

progressieve groei

geleidelijke evolutie naar hyperthyroïdie

22
Q

Toxische multinodulaire goiter

A

Evolutie hormoonproductie in nodulaire goiter
- tijdelijk T4/T3 daling
- tijdelijk TSH stijging, T4/3 =
- TSH =; T3/4 =
- autonoom: TSH-; T4/3 =
- toxisch: TSH-: T4/3+

Proces duurt jaren

23
Q

Iodium-geïnduceerde Hyperthydroidie

A
  • bij oudere patiënten: stimulatie van autonome noduli in bestaande multinodulaire goiter
  • bij jongere patiënten: stimulatie van TSH-R-AL door overmaat aan jodium

iodiumcontaminatie:
- voeding: zeewier (sushi), voedingssupplementen (kelp)
- iodium oplossingen: lugol
- radiologisch contrastmiddelen: IV of PO
- topische antiseptica: isobetadine
- medicatie:
- isopropamide (Rinomar), expectorantia (KI)
- amiodarone (Cordarone) → 4-6 maanden
één tablet amiodarone van 200 mg bevat 15 mg vrij iodium

24
Q

Thyroïditis

A

Verschillende vormen
acute thyroïditis
- suppuratief, non-suppuratief
- meestal bacterieel (S. aureus, S. haemolyticus, S. pneumoniae, Salmonella, E. coli)

subacute thyroïditis
- non-suppuratief (De Quervain)
- pijnloze sporadische thyroïditis
- pijnloze postpartum thyroïditis

chronische thyroïditis
- lymfocytair type (Hashimoto)
- met struma: klassiek type
- zonder struma: atrofisch type
- fibreus type(Riedel)

25
Q

Granulomateuze thyroïditis (De Quervain)

A

virale infectie van de schildklier, frequent na infectie van bovenste luchtwegen (bof, ook coxsackie, influenza, echo-, adenovirus)  destructie van epitheel  lekkage schildklierhormonen

kliniek: - (zeer) pijnlijke schildklier, uitstralend naar oren
- koorts
- griepaal syndroom met uitgesproken moeheid
- klachten van hyperthyroïdie
- zeer hoge bezinkingssnelheid

behandeling: aspirine, corticoïden

Waarom geen PTU of strumasol?
Er is niets mis met synthese, destructie gaat ook niet zorgen voor veel synthese

26
Q

Post-partum (lymfocytaire) thyroïditis

A

zelfde pathogenese als silencieuze lymfocytaire thyroïditis: autoimmuun

kliniek:
- 8-10% van bevallingen
- 3-6 maanden post-partum
- beperkt gevoelige, niet-harde goiter
- positieve TPO-antilichamen

evolutie:
- hyperthyroïdie  hypothyroïdie  herstel
- recidieven  definitieve hypothyroïdie

27
Q

Kliniek hyperthyroïdie

A

Begin meer energie, daarna uitgeput
Tachycardie
Onregelmatige maandstonden
ED, verminderd libido
Gewichtsverlies
Warmte intolerantie - zweten
Gemakkelijker defecteren - kan diarree

28
Q

Hypothyroïdie

A

Technesium kan ook via dezelfde symporter naar binnen

Frequenter voorkomen dan hyperthyrödie
Ook 7x vaker voorkomen bij vrouwen

Academisch soms het verschil willen maken tussen primaire, secundaire en tertaire
Als TSH hoog -> primaire – probleem thv schildklier
Als TSH laag of normaal -> niet weten probleem hypofyse of hypothalamus
Verschil maken: TRH toedienen -> bij tertaire: TSH gaat stijgen -> T4/T3 stijgen
Bij hypofysaire oorzaak: TSH blijft laag -> T4/T3 blijft ook verlaagd

29
Q

Ethiologie primaire hypothyroïdie

A

primaire hypothyroïdie:
- chronische autoimmune thyroïditis: Hashimoto
- iatrogeen:
- thyreostatica,
- post thyroïdectomie,
- post radioactief iodium, bestraling
- iodium deficiëntie of excess
- farmaca: lithium, amiodarone, interferon-α, perchloraat
- infiltratieve ziekten:
- fibreuse thyroïditis (Riedel), hemochromatose, sarcoïdose
- transiënte hypothyroïdie:
- pijnloze (silent, lymfocytaire) thyroïditis
- subacute granulomateuze thyroïditis (De Quervain)
- postpartum thyroïditis
- congenitale schildklier agenese of dysgenese
- defecten in hormoonsynthese

30
Q

Ethiologie secundaire en tertiaire hypothyroïdie

A

secundaire hypothyroïdie: hypofysair: TSH deficiëntie:
- hypopituitarisme
- selectieve TSH-deficiëntie (tijdelijk bvb na langdurig thyroxinegebruik)
- biologisch inactief TSH hypofysaire/hypothalamische afwijkingen

tertiaire hypothyroïdie: hypothalamisch: TRH deficiëntie
- tumoren
- granulomateuze infiltratieve ziekten
- infecties
- aneurysmata
- vasculaire accidenten
- trauma
- irradiatie

gegeneraliseerde schildklierhormoon resistentie

31
Q

Autoimmune thyroïditis (Hashimoto)

A

meest voorkomende oorzaak van hypothyroïdie:
prevalentie in alg bevolking: 0.1-10%
destructie van follikels door lymfocytaire infiltratie
atrofie is eindstadium na volledige destructie van goiter

risico factoren: - genetisch (DR3, CTLA-4)
- Down syndroom, Turner syndroom
- andere AIZ
- iodium
- leeftijd (40-60 jaar)
- geslacht: V/M: 7/1

bevestiging: - TPO-antilichamen

32
Q

Overige vormen van hypothyroïdie

A

Congenitale hypothyroïdie
- a- of dysgenese van de schildklier
- dyshormonogenese
- trappingdefect
- iodide-organificatie defect
- iodotyrosyl-koppelingsdefect
- stoornissen in thyroglobuline synthese

Secundaire en tertiaire hypothyroïdie
resp. TSH en TRH deficiëntie

Gegeneraliseerde resistentie tov schildklierhormoon
mutaties in T3 receptor in celkern

33
Q

Kliniek hypothyroïdie

A

Koud voelen
Bradycardie
Ascites
Hypertensie