Scheikunde Flashcards

1
Q

atoom

A

bouwsteen van moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

atoombinding

A

binding tussen atomen in een molecuul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

chemische reactie

A

Er verdwijnen stoffen en ontstaan nieuwe stoffen met andere eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

element

A

moleculen die één atoomsoort bevatten of atoomsoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

index

A

het getal in een molecuulformule waarmee wordt aangegeven hoeveel atomen van een bepaalde soort in een molecuul aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

molecuulformule

A

Een formule waarmee met symbolen en indices wordt aangegeven hoeveel atomen van elke soort in een verbinding aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(atoom)symbool

A

Een één- of tweelettercode waarmee een atoomsoort wordt aangeduid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

systematische naam

A

Een naam van een verbinding die volgens vastgestelde regels is opgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

triviale naam

A

namen van stoffen die niet systematisch zijn maar in het dagelijk spraakgebruik zijn ontstaaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verbinding

A

Een stof waarvan de moleculen zijn opgebouwd uit meerder atoomsoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

coëfficiënt

A

Geeft het aantal moleculen of atomen aan dat in een reactievergelijking voorkomt en wordt voor de molecuulformule geplaatst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

faseaanduiding

A

Een afkorting tussen haakjes die de fase van een stof weergeeft. Deze wordt achter de molecuulformule geplaatst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

reactievergelijking

A

Geeft met behulp van molecuulformules, coëfficiënten, eventueel plustekens en een reactiepijl weer in welke verhouding de deelnemende moleculen met elkaar reageren. In een reactievergelijking komt elke atoomsoort links en rechts van de pijl even vaak voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

chemische synthese

A

de processen waarbij met synthesereacties talloze stoffen gemaakt worden die onmisbaar voor onze welvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

elektrolyse

A

Elektrolyse is een ontledingsreactie die verloopt onder invloed van elektrische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fotolyse

A

Fotolyse is een ontledingsreactie die verloopt onder invloed van lichtenergie

17
Q

fotosynthese

A

Er worden - met behulp van licht - glucose en zuurstof geproduceerd uit water en koolstofdioxide

18
Q

niet-onleedbare stof

A

Hetzelfde als een element

19
Q

ontledingsreactie

A

Een chemische reactie waarbij uit één beginstof twee of meer reactieproducten ontstaan

20
Q

ontleedbare stof

A

Hetzelfde als een verbinding

21
Q

thermolyse

A

Een ontledingsreactie die verloopt onder invloed van thermische energie

22
Q

aantoningsreactie

A

Een chemische reactie waarmee je de aanwezigheid van een stof aantoont

23
Q

ontbrandingstemperatuur

A

de temperatuur waarbij een bepaalde stof spontaan gaat branden

24
Q

onvolledige verbranding

A

Vindt plaats bij onvoldoende zuurstof, waarbij andere verbrandingsproducten ontstaan dan bij volledige verbranding

25
Q

oxide

A

Een verbinding waarvan de moleculen zijn opgebouwd uit zuurstofatomen een één andere atoomsoort.

26
Q

reagens

A

Een stof waarmee je de aanwezigheid van een andere stof zichtbaar kunt maken

27
Q

verbrandingsreactie

A

Een chemische reactie waarbij zuurstof reageert met een brandstof

28
Q

Volledige verbranding

A

Vindt plaats bij voldoende zuurstof, waarbij per atoomsoort maar één soort oxide ontstaat