Geschiedenis Flashcards

1
Q

etnische zuivering

A

acties om etnische greopen in een gebied in aantal te verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mandaatgebied

A

gebied dat in opdracht van de volkendbond door een geallieerde staat werd bestuurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

volkenbond

A

in 1919 opgerichte volkerenorganisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vrede van versailles

A

vredesverdrag tussen geallieerden en Duitsland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zelfbeschikkingsrecht

A

recht van een volk om zelf te bepalen bij welke staat zijn gebied hoort en hoe deze staat bestuurd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beurs

A

gebouw waar in aandelen wordt gehandeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beurskrach

A

sterke en snelle daling van de aandelenkeursen op de beurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

consumptiemaatschappij

A

samenleving waarin veel consumptiegoederen worden gekocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

economische crisis (depressie)

A

lange tijd van economische achteruitgang en werkloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

interbellum

A

periode tussen de twee wereldoorlogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

keerpunt

A

belangrijke snelle verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

krediet

A

lening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lopende band

A

productiesysteem waarbij werknemers aan voorbijkomende producten werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

subsidie

A

financiele steun van de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

collectivistatie

A

samenvoeging van privéboerderijen in gemeenschappelijke landbouwbedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fascisme

A

antidemocratische, gewelddadige, extreem nationalistische en totalitaire politieke beweging

17
Q

indoctrineren

A

systematisch opdringen van ideeen

18
Q

kolchoz

A

groot langdbouwbedrijf waarop boeren samenwerken

19
Q

persoonsverheerlijking

A

uitbundig prijzen van een persoon

20
Q

planeconomie

A

economie waarbij de overheid voorschrijft wat moet worden geproduceerd

21
Q

stalinisme

A

variant van het communisme met extreme onderdrukking en extreme verering van een politiek leider

22
Q

totalitair

A

als de overheid volledig heerst over de samenleving

23
Q

veteraan

A

oud-soldaat

24
Q

welzijn

A

als het goed gaat met iemand

25
Q

absolute meerderheid

A

meerderheid van meer dan de helft

26
Q

inflatie

A

waardevermindering van het geld

27
Q

intimideren

A

bang maken

28
Q

links (in de politiek)

A

vooruitstrevend

29
Q

nationaalsocialisme

A

antidemocratische, totalitaire, gewelddadige, extreem nationalistische en racistische politieke beweging

30
Q

nazi

A

afkorting van nationaalsocialist

31
Q

oorlogsindustrie

A

industrie die wapens en andere militaire producten maakt

32
Q

rassenleer

A

onjuiste theorie over verschillen tussen ‘mensenrassen’

33
Q

rechts (in de politiek)

A

conservatief, voor sterke leiders

34
Q

regime

A

ondemocratische regering