Scheikunde Flashcards
1.1) hernieuwbaar
Grondstoffen die onuitputtelijk zijn omdat ze zichtzelf weer aanvullen, zoals gewassen.
1.1) synthetische materialen
Materialen die je niet in de natuur zult aantreffen, maar die door de mens zijn gemaakt.
1.1) materiaaleigenschappen
Specifieke kenmerken waaraan je materialen kunt herkennen.
1.1) smeltpunt
Temperatuur waarbij een stof van de vaste fase overgaat in de vloeibare fase.
1.1) elektrische geleidbaarheid
Grootheid die aangeeft hoe goed stoffen en materialen de elektrische stroom kunnen geleiden.
1.1) stofeigenschappen
Specifieke kenmerken waaraan je stoffen kunt herkennen.
1.1) dichtheid
Grootheid die aangeeft hoe licht of hoe zwaar stoffen en materialen zijn per volumeeenheid. Een veelgebruikte eenheid is g/cm3.
1.1) hydrofiel
Stoffen die goed in water oplosbaar zijn en materialen die goed vocht kunnen opnemen.
1.1) composiet
composiet
Een nieuw samengesteld materiaal, ontwikkeld door twee of meer materialen
1.1) oplosbaarheid
Mate waarin stoffen oplossen in een vloeistof, meestal water.
1.1) hydrofoob
Stoffen die slecht in water oplosbaar zijn en materialen die slecht vocht kunnen opnemen.
1.1) grondstoffen
Materialen die als basis dienen voor het maken van bijvoorbeeld (nieuwe) stoffen en producten.
1.1) kookpunt
De temperatuur waarbij een stof van de vloeibare fase overgaat in de gasfase.
1.2) faseovergang
De toestandsverandering van een stof die van de ene fase overgaat in de andere fase.
1.2) deeltjesmodel
Dit model gaat ervan uit dat alle stofeigenschappen worden bepaald door de kleinste deeltjes waaruit stoffen zijn opgebouwd. De vorm en grootte van die deeltjes en de wijze waarop deze deeltjes bewegen en zijn gerangschikt, is hierbij ook van belang.
1.2) smelt- en kookdiagram
Grafische weergave van het temperatuurverloop van het smelten en koken van een stof, uitgezet tegen de tijd.
1.2) microniveau
Het niveau van de kleinste deeltjes waaruit stoffen zijn opgebouwd. Dit niveau kun je niet waarnemen, ook niet met een microscoop.
1.2) fase
Toestand waarin een stof kan voorkomen. Een stof kan vast, vloeibaar of gasvormig zijn.
1.2) macroniveau
Het niveau waarop je stoffen en verschijnselen kunt waarnemen. Ookkun je op dit niveau met behulp van meetapparatuur stofeigenschappen meten.