savenvatting Flashcards
organisatie
een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen en middelen om een bepaald doel te bereiken
4 belangrijkste kenmerken van een organisatie
- mensen
- samenwerken
- middelen
- doel
bedrijf
een organisatie die een bepaald product en/of dienst voortbrengt en daarmee voorziet in een maatschappelijke behoefte (HOH/AAA/WEB)
onderneming
een bedrijf dat naar winst streeft (afhankelijk van een positief verschil tussen opbrengst en kosten, bank/restaurant/hotel)
Kenmerken van ondernemingen (3)
- Er werken mensen samen met bepaalde middelen om een doel te bereiken (organisatie)
- Er worden producten en/of diensten geleverd voor derden (bedrijven)
- Er is sprake van streven van ondernemingen (ondernemingen)
bedrijven (2)
- de voorziening in een bepaalde maatschappelijke behoefte staat cnetraal
- streven naar winst hoeft niet aanwezig te zijn
bedrijven die streven naar winst (2)
- profit-bedrijven of ondernemingen
- commerciële bedrijven
bedrijven die streven naar maatschappelijke behoefte zonder winst
nonprofit-bedrijven of niet-commerciële bedrijven
organisaties (2)
- alle ondernemingen en bedrijven
- samenwerkingsverbandem van mensen en middelen die voor hun voortbestaan niet afhankelijk zijn van de voorzieningen in een maatschappelijke behoefte (carnavalsgroep/kerken)
organisatie kenmerken (9)
- deolstelling
- middelen
- middelen met een doel gebruiken
- verdeling van taken en verantwoordelijkheden
- communicatiesysteem
- controles ingebouwd
- goed omgaan met mensen
- stand van zaken vastleggen
- gelijkgerichte inspanning, coordinatie en samenwerking
formele organisatie
het geheel van relaties tussen personen die bewust of onbewust samenwerken, teneinde hun persoonlijke belangen direct of indirect te bevorderen
officiële regelingen (5)
- de wijze van realisatie van ondernemingsdoelstellingen
- de verantwoordelijkheden
- de ondelige verhoudingen
- het nemen van beslissingen
- de uitvoering van het werk
voordeel formele organisatie
elke medewerker weet wat er van hem verwacht wordt
informele organisatie
het geheel van informele relatie, contacten en communicatie tussen medewerkers, met het doel hun gemeenschappelijke doelstellingen te realiseren
informeel betekent
dat de leiding de wijze van samenwerking niet officieel heeft goedgekeurd
realiseren kan door (3)
- bervorderen, cq ondersteunen
- shaden (tegenwerken) vb staking
- niet beïnvloeden (neutral zijn)
algemene organisatiebeginselen (5)
- eenheid van leiding
- eenheid van gezag
- centralisatie en decentralisatie
- onverbrekelijkheid van functie, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
- flexabiliteit
eehheid van leiding (2)
- het doel brengen
- het afstemmen v/d beperkte doeleinden van de lagere leiders op elkaar en op het uiteindelijke doel v/d onderneming
eenheid van gezag
opdracht ontvangen van de chef
centralisatie (4)
- beslissingen worden in de top van organisatie genomen
- nadelen:
1. via lagere niveaus naar hogere niveaus
2. topleiding mist de detailkennis
3. topleiding wordt zwaarder belast
decentralisatie (2)
- beslissingen worden genomen, waar zich ook het probleem voordoet
- nadeel: de coördinatie geeft meer problemen
onverbrekelijkheid van functie, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
noodzakelijke gezag en de vereiste bevoegdheden geven
flexabiliteit
organisatie kan snel reageren op de verandering in de omstandigheden waaronder men werkt
onderorganisatiestructuur verstaan we de verdeling van (3)
- taken
- bevoegdheden
- verantwoordelijkheden
tussen personen en afdelingen in een bedrijf en de relaties die daartussen worden gelegd
eenmanszaak..
kent geen problemen met betrekking tot de organisatiestructuur
organogram
een schematische voorstelling van de hiërarische relaties tussen personen of afdelingen en de vormen van horizontale taakverdeling op de verschillende niveaus van de organisatie
horizontale taakverdeling
vindt plaats op verschillende niveaus van een bedrijf
verticale taakverdeling
onstaat door de scheiding van leidinggevende en uitvoerende arbeid
vb organogram
1e rij: directeur
2de rij: productie, administratie, verkoop
organisatiestructuur (4)
- verantwoordelijkheden van functionarissen
- mate van delegatie
- formele overlegsituatie tussen medewerkers
- machtsverhoudingen tussen personen en afdelingen
het maken van een organogram (4)
- elk afdeling wordt in een apart vakje vermeld
- afdelingen of functies op hetzelfde niveau worden op eenzelfde horizontale lijn getekend
- een staffunctionaris wordt aan de zijkant onder de baas d.m.v. stippenlijn getekend
- indien een afdeling uit meerdere werknemers of medewerkers bestaat, worden deze werknemers ook in 1 vakje vermeld
soorten organogrammen (4)
- de lijnorganisatie
- de lijn-staforganisatie
- de functionele organisatie
- de projectgroep en matrixorganisatie
de lijnorganisatie (3)
- de oudste vorm, basispatroon
- hiërarchische niveausen eenheid van bevelvoering
- aan de top staat een leider die opdrachten geeft aan zijn directe ondergeschikten. de ondergeschikten voeren weer het bevel over hun ondergeschikten
voordelen van lijnorganisatie (4)
- een eenvoudig, duidelijk en overzichtelijk stelsel
- duidelijk gezagsverhoudingen
- eenheid in bevelvoering
- duidelijke afbakening van verantwoordelijkheden
nadelen van lijnorganisatie (4)
- tijdens het doorgeven wordt de boodschap wel of niet opzettelijk verdraaid
- de boodschap blijft ergens halverwege de heriërarchische ladder steken
- de communicatie is moeilijk
- ongelijksoortige werkzaamheden
delegatie (2)
- waneer de leiding overbelast dreigt te worden, moeten er werkzaamheden worden afgestoten
- het overdragen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan een lager niveau in de organisatie
schijndelegatie
een functionaris een taak delegeert zonder de bijbehorende bevoegdheden
spanwijde (span on control)
het aantal ondergeschikten aan wie door de leider direct leiding wordt gegeven
depth of control
de diepte in de organisatie waarin de informatie nog doorkomt en waaruit de gewnste informatie weer bij de leiding terugkomt
de lijn-staforganisatie (3)
- staffunctie is de kennis van de leiding op gespecialiseerde gebieden aan te vullen
- de staf helpt de leiding bij de voorbereiding van het nemen van beslissingen
- adviserende functie
de taken van de staf (4)
- verzamelen, ordenen en interpreteren van gegevens te behoeve van de lijnfunctionaris
- het geven zowel gevraagd als ongevraagd van adviezen aan de lijnchef
- he uitwerken van besluiten van de lijnchef
- controle op de uitvoering van besluiten van de lijnfunctionaris
voordelen van de lijn-staforganisatie (3)
- mogelijk om specialisten op allerlei gebeid aan de lijn toe te voegen
- de eenheid in bevelvoering blijft gehandhaafd
- de deskindigheid werkt door in de volgende geledingen
nadeel van de lijn-staforganisatie
het gevaar dat de stafunctionaris de lijnfuntionaris gaat overheersen
de funtionele organisatie
taylor was van mening dat met name de chefs van de lagere niveaus te zwaar worden belast
de projectgroep en matrixorganisatie
multidisciplinaire karakter d.w.z. er aan het probleem aspecten kleven die behoren tot verschillende wetenschappen
commissie, stuurgroep of projectgroep
de leden van de groep kunnen afkomstig zijn uit alle heriërarchische lagen van de organisatie en uit verschillende afdelingen
een groepproject
een tijdelijk samengestelde groep personen met verschillende kennis en ervaring die tot doel heeft een probleem op te lossen
voorwaarden om voor een grote kans om van een groepproject te slagen (4)
- duidelijk doelstelling
- taken en bevoegdheden duidelijk omschreven
- projectleider
- samengesteld in evenwicht qua deskundigheid
taken van de leider (5)
- voorspellen
- coördineren
- commanderen
- organiseren
- controleren
later bijvoegende taken van de leider (3)
- motiveren van medewerkers
- teamvormimg
- mensen ‘leren leren’ en laten groeien in hun werk
moderne leider
houdt zich bezig met het structureren van de samenwerking en met de beheersing van processen
structureren (10)
- organiseren
- delegeren
- coordineren
- plannen
- instrueren
- motiveren
- controleren
- corrigeren
- informeren
- evalueren
enkele kenmerken van een hiërarchische relatie (4)
- geven van opdrachten
- geven van instructies
- moriveren
- controleren
leiderschapsstijlen (2)
- verschil in wat een leider doet en verschil in hoe zij het doet
- mate van participatie is hoe medewerkers meewerken aan de wilsopbouw van de chef
Mate van participatie v/d volgende:
- exploiterend autoritair
- welwillend autoritair
- consultatief
- participatief
- geen participatie, medewerkers krijgen geen nadere informatie
- geen participatie, medewerkers krijgen achteraf informatie over besluit
- informatie vooraf. Ondergeschikten mogen vooraf mening geven, maar de chef beslist
- ondergeschikten denken volwaardig mee in de besluitvorming van de chef
Voordelen van participatie (3)
- medewerkers voelen zich betrokken bij de besluitvorming
- medewerkers voelen zich gemotiveerd
- medewerkers zijn op de hoogte waarom bepaalde beslissingen zijn genomen
Nadelen van participtie
Besluitvorming kost tijd of de betrokken compromissen sluiten
Steungevend leiderschap
Managers geven leiding –> informatie nodig
Van wie krijgen de managers informatie? (3)
- Van stafleden of leidinggevenden op hetzelfde niveau
- Van hoger niveau
- Van een lager niveau
Linking-pin structuur
Managers maken dan deel uit twee teams. In het ene team zijn ze manager en in het andere team nemen zij deel aan h et overleg om informatie te verkrijgen
Flexibel leiderschap
Een leider moet in staat zijn verschillende leiderschapstijlen toe te passen in verschillende situaties of ten opzichte van verschillende ondergeschikten
Situationeel leiderschap
De leider moet bij keuze van zijn leiderschapsstijl dus oog moeten hebben voor de situatie en de medewerker met wie hij te maken heeft
Factoren voor het kiezen van een leiderstijl (5)
- zijn karakter en persoonlijke voorkeuren
- de concrete situatie
- de cultuur van het bedrijf
- kwaliteiten van zijjn ondergeschikten
- de aard van het werk
Ideale leiderchapstijl
Er is niet een ideale leiderschapstijl coor alle situatie
Moderne theorieën over leiderschap
Niet alleen het bepalen van doelstellingen en beleid of het plannen en organiseren van de leidinggeven
Leiding geven heeft te maken met.. (5)
- intrerne regels en procedures
- mensenkennis
- karakter
- psychologisch inzicht
- extreme omstandigheden
Theorie van McGregor
- X-theorie, negatieve voorstelling van mensen
- Y-theorie, positieve voorstelling van mensen
X-theorie (4)
:- de mens heeft van nature een hekel aan werken
- hij wil geen verantwoordelijkheden dragen
- mensen moeten door dreiging met straf gedwongen worden om pestaties te leveren
- mensen hebben controle van supererieuren nodig
Y-theorie (4)
- werken is voor de mens van natuurlijk als ontspanning
- de mens is creatief
- de mens zoekt verantwoordelijkheid
- laat de medewerker zichzelf controleren
Theorie van Blake en Mouton (2)
- Aandacht voor de taak
2. Aandacht voor de mensen