RR proef 2 Flashcards
Autocratie
een alleenheerschappij
Bojaren
de hoge russische adel
Bolsjewieken
een radicale groep die Rusland communistisch wilde maken
Communisme
een politiek en economisch idee dat ervan uitgaat dat iedereen gelijk is en dat het volk productiemiddelen bezit.
Communistische Partij
een politieke partij die de communisme wilt verspreiden in een land
Doema
het Russische parlement
Goelag
een strafkamp waar tegenstanders van Stalin werden opgesloten
Intelligentsia
een groep intellectuelen in een land
Kapitalisme
een economisch idee dat ervan uitgaat dat een economie het beste werkt met het nastreven van winst en een vrijemarkteconomie
Koelakken
de rijkere boeren in sovjet-unie
Lijfeigenschap
een situatie waarbij bepaalde inwoners van een land het bezit zijn van een andere
Nationalisatie
een ontwikkeling dat de staafeigenaar wordt van de productiemiddelen
Patriarch
de leider van de Russische orthodoxe kerk
Planeconomie
een economie die gepland word door de staat
Proletariaat
de arbeidsklasse
Rode Leger
het leger van de bolsjewieken in de Russische burgeroorlog na de oktoberrevolutie
Russisch Orthodoxe Kerk
de kerk in rusland
Totalitaire staat
een staat waarin het hele leven van de inwoners bepaald word door de staat
Tsaar
de titel voor de leider van Rusland
Tsarendynastie
een opeenvolging van tsaren die bij de zelfde familie horen
Vijfjarenplan
een economisch plan voor 5 jaar
Witte Leger
de tegenstanders van de rode leger tijdens de Russische burgeroorlog na de oktoberrevolutie