RR proef 2 Flashcards

1
Q

Autocratie

A

een alleenheerschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bojaren

A

de hoge russische adel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bolsjewieken

A

een radicale groep die Rusland communistisch wilde maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Communisme

A

een politiek en economisch idee dat ervan uitgaat dat iedereen gelijk is en dat het volk productiemiddelen bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Communistische Partij

A

een politieke partij die de communisme wilt verspreiden in een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Doema

A

het Russische parlement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Goelag

A

een strafkamp waar tegenstanders van Stalin werden opgesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Intelligentsia

A

een groep intellectuelen in een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kapitalisme

A

een economisch idee dat ervan uitgaat dat een economie het beste werkt met het nastreven van winst en een vrijemarkteconomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Koelakken

A

de rijkere boeren in sovjet-unie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lijfeigenschap

A

een situatie waarbij bepaalde inwoners van een land het bezit zijn van een andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nationalisatie

A

een ontwikkeling dat de staafeigenaar wordt van de productiemiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Patriarch

A

de leider van de Russische orthodoxe kerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Planeconomie

A

een economie die gepland word door de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Proletariaat

A

de arbeidsklasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rode Leger

A

het leger van de bolsjewieken in de Russische burgeroorlog na de oktoberrevolutie

17
Q

Russisch Orthodoxe Kerk

A

de kerk in rusland

18
Q

Totalitaire staat

A

een staat waarin het hele leven van de inwoners bepaald word door de staat

19
Q

Tsaar

A

de titel voor de leider van Rusland

20
Q

Tsarendynastie

A

een opeenvolging van tsaren die bij de zelfde familie horen

21
Q

Vijfjarenplan

A

een economisch plan voor 5 jaar

22
Q

Witte Leger

A

de tegenstanders van de rode leger tijdens de Russische burgeroorlog na de oktoberrevolutie