Romeinse Cultuur Flashcards

1
Q

De Romeinen waren onder de indruk van de Griekse cultuur
Waaraan zag je dat

A

Ze namen veel over.
Architectuur (ontwerp van gebouwen), dichtkunst
Godsdienst
En gewoontes als het gebruik van olijfolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De Griekse goden kregen andere namen
Zeus werd
Hera werd
Ares werd

A

Jupiter , juno, mars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat waren eigen gewoonten van de Romeinen

A

Ze vereerden keizers als goden
Ze droegen een toga ( lang wit gewaad) bij officiële gelegenheden
Ze hadden gladiatoren gevechten
En ontspannen in gemeenschappelijk badhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom waren de Romeinen erg goed in

A

In bouwen van wegen bruggen forten waterleidingen (aquaduct) centrale verwarmingssysteem en riool aanleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heet iemand die goed is in gebouwen ontwerpen

A

Architect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom stonden de Romeinen nog meer bekend om

A

Hun wetgeving
Het Romeinse recht was doordacht en heel uitgebreid en gold voor iedereen
Het huidige rechtsstelsel is voor een deel gebasseerd op het Romeinse recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werd de Romeinse cultuur verspreid

A

In alle gebieden die ze veroverden stichtten de Romeinen legerkamp, landbouwbedrijf en later ook steden.
Ze bouwden tempels wegen en aquaducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welk volk zag je de cultuur veranderen

A

Het Germaanse volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat waren de culturele veranderingen

A

Ze leerden lezen en schrijven
Kregen Latijnse namen (leiders)
Ze vereerden hun goden niet in de natuur maar in tempels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een ander volk die in het Romeinse rijk woonden

A

De kelten
Voorbeeld de Galliërs in Frankrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In de 4e eeuw na Christus was het rijk niet meer zo groot
Wat waren de problemen

A

Het leger was te klein om alle grenzen te bewaken
Bevolking moest te veel belasting betalen om het leger in stand te houden ( boeren verlieten hun boerderijen)
De lange diensttijd in het leger
Het keizerschap (als een keizer overleed ontstond er een machtstrijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In welk jaar viel het Romeinse rijk in twee stukken

A

395

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke twee stukken viel het rijk uiteen

A

In West Romeinse rijk en het oost Romeinse rijk
Beide rijken kregen een keizer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk rijk ging in de 5 eeuw ten onder

A

Het west Romeinse rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waaraan ging het west Romeinse rijk ten onder

A

Er waren volken die het rijk binnentrokken
Voorbeelden zijn de Franken, de Visgoten en de Vandalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom veroverden deze volken de grensgebieden

A

De Hunnen (volk uit centraal Azie)
Pikten hun gebied met geweld in

17
Q

Wat was de volksverhuizing

A

een proces waarbij barbaarse volkeren het Romeinse Rijk binnendrongen. Sommige volkeren vielen grootscheeps het Romeinse Rijk binnen, terwijl andere volkeren gebieden binnen het rijk met toestemming van de Romeinen koloniseerden

18
Q

Welke situatie leidde tot de ondergang

A

Nieuwe volken brachten veel onrust
Leiders trokken zich weinig aan van de keizer en stichtten eigen koninkrijken
Economie ging sterk achteruit . Werd minder belasting betaald

19
Q

In welk jaar werd de laatste Romeinse keizer afgezet in west Romeinse rijk

A

476

20
Q

Dit is het einde van de oudheid
En het begin van de

A

Middeleeuwen

21
Q

Welk volk hield hun eigen godsdienst

A

De joden
Ze woonden in de Romeinse provincie judea (nu israel)

22
Q

Wat is verschil van jodendom tot andere godsdiensten

A

Ze geloofden in 1 god (monotheisme)
Ze hadden heilige boeken (hoe je moest leven)
Ze geloofden dat god hun een land zou geven

23
Q

In de tijd van keizer augustus leefde in judea een joodse man die preekte over een koninkrijk van God

A

Jezus van Nazareth

24
Q

Om in dat Koninkrijk te komen moesten mensen beter gaan leven

A

Ze moesten menslievend verdraagzaam vergevingsgezind vrijgevig en eenvoudig zijn

Dan zou je na je dood naar de hemel gaan

25
Q

Sommige joden zagen Jezus als een verlosser die door God werd gestuurd
Welke bijnaam kreeg hij

A

CHRISTUS
hoge priester/ koning

26
Q

Wie klaagden bij de Romeinen over Jezus

A

Joodse godsdienstige leiders

27
Q

Wat deden de Romeinen

A

Jezus werd gearresteerd en gekruisigd

28
Q

Wat geloofden de volgelingen van Jezus

A

Dat hij na de dood is opgestaan en daarna naar de hemel is gegaan

29
Q

Hoe noemden de volgelingen van Jezus zichzelf

A

Christenen
Hierdoor ontstond een nieuw geloof het christendom

30
Q

Wat deed het christendom met de bestaande Joodse geschriften

A

Ze breidde het uit met eigen verhalen

31
Q

Hoe heet het heilige boek

A

De bijbel
Het oude testament zijn de joodse geschriften
Het nieuwe testament
De verhalen over Jezus en zijn volgelingen

32
Q

Welke volgeling van Jezus reisde door het Romeinse rijk

A

Paulus van tarsus
Vooral bij armen in de steden sloeg de boodschap van Jezus aan

33
Q

Waarom werden de christenen een gevaar voor de Romeinse bestuurders

A

Steeds meer mensen bekeerden zich tot christendom
De christenen weigerden een keizer als god te eren

34
Q

Welke keizer verbood het christendom

A

Keizer Nero

35
Q

Wat gebeurde er met christenen die hun godsdienst niet opgave

A

Ze werden gekruisigd, verbrand of voor de leeuwen gegooid

36
Q

Het aantal christenen nam ondanks de vervolgingen toe
Ze kregen hun eigen bestuurders
In elk stad 1
De belangrijkste bestuurder zat in Rome

A

De paus

37
Q

Wat deed de paus

A

Hij gaf leiding aan de kerk

38
Q

Welke keizer stopte met vervolgen en ging zelf als christen leven

A

Keizer constantijn de grote
Hij bouwde kerken benoemde christenen in bestuursfuncties en gaf toestemming dat ze in het openbaar hun god mochten vereren

39
Q

In welke eeuw werd het christendom tot staatsgodsdienst benoemd

A

Einde 4e eeuw door keizer theodisus
Andere godsdiensten werden verboden