Renaissance Flashcards

1
Q

Wat is een homo universalis?

A

Een universele mens die op alle gebieden van de menselijke cultuur uitblinkt. Dit bereiken is het hoogste ideaal in de renaissance.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef twee voorbeelden van een homo universalis

A

Leonardo da Vinci en Huygens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de tegenstelling van het heliocentrisch wereldbeeld?

A

geocentrisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem drie hoofdkenmerken van de renaissance-literatuur

A

classicisme, realisme en estheticisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke invloed had het Latijn op de literatuur?

A

Het Latijn was van invloed op de Nederlandse woordenschat, onze uitdrukkingen en was de internationale taal van de wetenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent purisme?

A

Het streven naar het behouden van de oorspronkelijke vorm van iets. Oftewel, de taal vrijmaken van vreemde invloeden. Ook wel taalzuivering genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een epigram?

A

Dat is een kort gedicht van meestal twee of vier regels met een spitse, geestige inhoud en een verrassend slot (de ‘pointe’). Het is vaak gebaseerd op een woordspeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt een epigram ook wel genoemd?

A

puntdicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie schreef veel epigrammen?

A

Constantijn Huygens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een aforisme?

A

Dat is een korte, krachtige zin waarin in levensles wordt verkondigd. Een aforisme kun je wel de prozaversie van het epigram noemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt een aforisme ook wel genoemd?

A

spreuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een sonnet?

A

Een sonnet is een meestal lyrisch gedicht dat bestaat uit twee strofen van vier regels en twee strofen van drie regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een kwatrijn?

A

Dat is een strofe van vier regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een terzet?

A

Dat is een strofe van drie regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe noem je twee strofen van vier regels?

A

octaaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe noem je twee strofen van drie regels?

A

sextet

17
Q

Wanneer is de standaardtaal ontstaan?

A

Rond 1700

18
Q

Wat is de gouden eeuw?

A

Zo wordt de periode in Nederlandse geschiedenis genoemd die samenvalt met de 17e eeuw. In de gouden eeuw bloeiden de handel, kunst en wetenschappen op. Dit gebeurde vooral in het Noorden van de Nederlanden.

19
Q

Wat betekent humanisme?

A

De eerste onderzoekers van de klassieke cultuur werden humanisten genoemd. Humanisme verwijst naar een levensvisie die de mens i.p.v. God centraal stelt. Een bekende humanist is Erasmus uit Rotterdam.

20
Q

Wat betekent ‘humanis’

A

menselijk

21
Q

Wat is antropocentrisme?

A

Dat is de opvatting dat de mens en aarde even belangrijk zijn als God en het hiernamaals.

22
Q

Wat is individualisme?

A

Dat is de opvatting dat de prestaties van de mens uit hemzelf voortkomen en niet uit de hem omringende gemeenschap. Men was ervan overtuigd dat een individu door eigen verstand en wilskracht tot grootse dingen in staat was.

23
Q

Wat is empirisme?

A

Dat is de opvatting dat kennis wordt verkregen door onderzoekingen te doen. Men wilde zelf uitvinden hoe de wereld in elkaar zit door middel van theorieën te bewijzen met behulp van experimenten.

24
Q

In de renaissance had je antropocentrisme, in de middeleeuwen ____________

A

theocentrisme

25
Q

In de renaissance had je individualisme, in de middeleeuwen ____________

A

gemeenschapskunst

26
Q

In de renaissance ontstond de standaardtaal (Nieuwnederlands), in de middeleeuwen had je het ____________

A

Diets of Middelnederlands

27
Q

Wat is Nieuwnederlands?

A

Dat is het Nederlands dat gesproken en geschreven wordt sinds circa 1500, dit ter onderscheid met Middelnederlands en Oudnederlands.

28
Q

Noem drie stadia in de verhouding tussen de klassieke en eigen literatuur.

A

translatio, imitatio, aemulatio

29
Q

Wat is classicisme?

A

Het classicisme is een van de hoofdkenmerken van de invloed van de klassieke oudheid. In de kunst kwam dit o.a. tot uiting in het gebruiken van taferelen uit de klassieke mythologie. Ook was de literatuur van de Grieken en Romeinen de maatstaf voor de eigen literatuur.

30
Q

Welke drie hoofdkenmerken vertoonde de renaissance-literatuur?

A

classicisme, estheticisme en realisme

31
Q

Hoe uitte het kenmerk realisme zich in de literatuur?

A

Een literair werk moest aan bepaalde eisen voldoen: het moest tot een bepaald genre behoren en de regels van dat genre nauwkeurig volgen.

32
Q

Welke rol speelde empirisme in het geloof?

A

Empirisme bestaat uit zelf dingen onderzoeken en ervaring creëren. Dit gold ook voor de bijbel, men ging zelf op basis van geloof (de bijbel) bestuderen en nam niet meer klakkeloos aan wat de Kerk beweerde.

33
Q

Wanneer was de 80-jarige oorlog?

A

1568-1648

34
Q

Wanneer was de val van Antwerpen?

A

1585