redoxreacties Flashcards

1
Q

sterke reductor

A

zwakke geconjugeerde oxidator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sterke oxidator

A

zwakke geconjugeerde reductor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

op welke vlakken kan de sterkte van reductors en oxidators bepaald worden?

A
  • kwalitatief
  • kwantitatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe worden METALEN gerangschikt bij verdringingsreeks van metalen?

A

volgens dalend reducerend vermogen, waterstofgas als referentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe verder het METAAL naar links staat op de verdringingsreeks

A

hoe sterker het metaal is als reductor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe verder het METAAL naar rechts staat op de verdringingsreeks

A

hoe sterker het metaal is als oxidator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat kan een metaal doen met een volgend metaal in de verspreidingsreeks?

A

het volgend metaal uit een zoutoplossing doen neerslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe worden NIET-METALEN gerangschikt op de verdringingsreeks?

A

volgens dalend oxiderend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe meer het NIET-METAAL naar links staat op de verdringingsreeks

A

hoe sterker het NIET-METAAL werkt als oxidator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bij welk vlak horen de verdringingsreeksen?

A

kwalitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe kan de sterkte van een reductor en oxidator bepaald worden op KWANTITATIEF niveau?

A

door gebruik te maken van de standaardreductiepotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

symbool standaardreductiepotentiaal

A

E^0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

in wat wordt de standaardreductiepotentiaal uitgedrukt?

A

volt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

standaardwaterstofelektrode

A

2H3O+ + 2e- -> H2 + 2H2O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

symbool spanning

A

U^0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

formule spanning

A

U^0 = ∆E^0 = E^0OX – E^0RED

17
Q

aan wat staat de standaardreductiepotentiaal van de standaardwaterstofelektrode gelijk?

A

0 volt -> E^0(H30+/H2)

18
Q

uit wat bestaan redoxkoppels met een negatieve standaardreductiepotentiaal?

A
  • sterkere reductor dan H2
  • zwakkere oxidator dan H3O+
19
Q

uit wat bestaan redoxkoppels met een positieve standaardreductiepotentiaal?

A
  • zwakkere reductor dan H2
  • sterkere oxidator dan H3O+
20
Q

door wat wordt een sterke reductor gekenmerkt?

A

door een lage, negatiefe E^0-waarde

21
Q

wanneer is een redoxreactie spontaan?

A

∆E^0 > 0

22
Q

wanneer is een redoxreactie niet spontaan?

A

∆E^0

23
Q
A