Recht in gedwongen kader Flashcards

1
Q

Waar zijn rechtsregels voor bedoeld

A

Ordenen van de samenleving en conflicten oplossen/voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe krijgt het recht vorm

A

Door normen vast te leggen in rechtsregels met hoe het gehandhaafd moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 taken rechtsregels

A
  1. Doelmatige ordening v/d samenleving
  2. Geeft spelregels
  3. Stuurt individueel gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 rechtsbronnen

A
  1. Wet- en regelgeving, vastgelegd door de overheid. bijv. Staten generaal, minister, provinciale staten en gemeente raad.
  2. jurisprudentie. Eerdere uitspraken van rechters betreft soort gelijke situaties.
  3. Gewoonte. Door iets lang op dezelfde manier te doen kunnen wetten en regels ontstaan. bijv. Motie van wantrouwen.
  4. Verdragen. Bijv IVKR en EVRM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een koninklijk besluit

A

Regels door de regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoogste wet

A

Grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is IVKR

A

Internationaal verdrag rechten van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is EVRM

A

Europees verdrag rechten van de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rangorden rechtbronnen

A
  1. Verdragen
  2. Richtlijnen en verorderingen EU
  3. Grondwet
  4. Wetten
  5. Koninklijke besluiten. bijv. AMvB
  6. Ministeriele regelingen
  7. Provinciale verorderingen
  8. Gemeentelijke verorderingen. Bijv. APV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het AMvB

A

Algemene maatregel van bestuur. = is een besluit van de regering waarin regels uit een wet verder worden uitgewerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is APV

A

Algemene plaatselijke verordening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer kan een lagere rangorde achterwege blijven

A

Wanneer in strijd met hogere rang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Objectief recht geldt voor

A

Iedereen. Hierbij zijn de omstandigheden onbelangrijk . Wegen ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Subjectief recht geldt voor

A

1 individu. Hierbij zijn de omstandigeden belangrijk. Wegen zwaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Objectief of subjectief: Je mag niet door rood rijden

A

Objectief. Als niemand het ziet, gebeurt er niks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Objectief of subjectief: Boete

A

Subjectief: Een objectieve norm wordt vertaalt naar 1 persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Objectief of subjectief: Recht hebben op uitkering

A

objectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Objectief of subjectief: Het besluit van de regering op jouw aanvraag voor uitkering

A

subjectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bij welke rechstregels mag niet van afgeweken worden

A

Dwingende rechtsregels. Bijv. Minder dan minimumloon mag niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bij welke rechtsregels is er ruimte om zelf dingen nader te regelen

A

Semi- dwingende rechtsregels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bij welke rechtsregels mag je iets anders afspreken

A

Aanvullende rechtsregels. Bijv. Meer dan het minimumloon uitbetalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Klassieke grondrechten

A

Het fundament voor een menswaardige samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Sociale grondrechten

A

Recht op gezondheidszorg, recht op sociale zekerheid, werk en welvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Publiekrecht is tussen

A

overheid en burger.

  • Overheid kan ons rechten en plichten opleggen
  • Gemeente is overheid. Bijv. vergunningen aanvragen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Publiekrecht is onderverdeeld in

A
  1. Staatsrecht : organisatie van de overheid. Trias politica.
  2. Bestuursrecht: Besturen door overheidsorganen, beslissingen waarbij de burger een recht/plicht krijgt. bijv. DUO, UWV
  3. Strafrecht: Normen die de overheid zo belangrijk vindt dat zij die handhaaft door bij overtreding te dreigen met straf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Trias politica is

A

een theorie van de staatsinrichting waarin de staat opgedeeld is in drie organen die elkaars functioneren bewaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Strafrecht hoort bij publiekrecht omdat

A

de overheid de bevoegdheid heeft om te straffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Privaatrecht is tussen

A

Burgers. NS, ING, Windesheim = burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe wordt privaatrecht ook wel genoemd

A

Burgerlijk recht en civielrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Materieel recht gaat over

A

Rechten en plichten. Bijvoorbeeld Alimentatierecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welk recht is nodig om alimentatieplicht af te dwingen

A

formele privaatrecht. Het gaat om de procedure van het indienen van het verzoekschrift bij de rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Formeel recht gaat over

A

Hoe kan iemand zijn recht behalen en hoe wordt het recht gehandhaafd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat geven procedure regels in het formele strafrecht aan

A

hoe de opsporing van strafbare feiten plaatsvindt waardoor men gestraft kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Rangorde rechters

A
  1. Hoge raad = Hoogste rechter
  2. Gerechtshof
  3. Rechtbank : advocaat verplicht
  4. Kinderrechter
  5. Kantonrechter : Kleine zaken, alle arbeids - en huurrecht, advocaat niet verplicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Absolute competentie

A

Welke rechter is waarvoor bevoegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Absolute competentie: Rechtbank (eerste aanleg)

A

Privaat en strafrechtelijke geschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Absolute competentie: Kantonrechter (eerste aanleg)

A

Verorderingen tot 25000 en huur- en arbeidsrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Absolute competentie: gerechtshof (tweede aanleg)

A

Civiele- en strafzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Absolute competentie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van state (tweede aanleg)

A

Bestuursrechtelijke geschillen, tenzij CRB bevoegd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Cassatie

A

Beroep aantekenen bij de hoogste rechter tegen een uitspraak van een lagere rechter. Dit bepaalt de Absolute competentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Bij welke rechter mag je procederen zonder advocaat

A

Kantonrechter, bestuursrechter, strafzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Een advocaat is verplicht bij

A
  1. Privaatrechtelijke geschillen boven 25000(behalve huur of arbeidsgeschillen)
  2. Persoon/familie rechtelijke geschillen
  3. Civiele zaken in hoger beroep en cassatie
    Reden hiervoor is een eerlijker en sneller procesverloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Een terechtzitting is openbaar tenzij

A

het privé belang van betrokkenen zwaar weegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Rechtsbron =

A

Wat gevonden is waardoor iemand berecht kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Mediator =

A

procesbegeleider die partijen stimuleert om er samen uit te komen. De verstandshouding tussen partijen blijven vaak beter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Bestuurprocesrecht

A

gaat altijd over een beschikking van een

bestuursorgaan waar een burger het niet mee eens is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Volgorde proces

A
  1. beschikking
  2. belanghebbende tekent bezwaar aan
  3. gekeken naar foutherstel
  4. college moet binnen 6 weken beslissen op bezwaarschrift (heroverweging bestuursorgaan)
  5. beschikking op bezwaar
  6. uitspraak rechter
  7. evt. hoger beroep
  8. Uitspraak beroepsinstantie
    Bezwaarprocedure kan worden overgeslagen met wederzijdse goedkeuring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Strafproces recht

A
  1. Opsporing strafbare feiten ( verdachte kan gevangen zitten in belang van onderzoek
  2. Onderzoek ter terechtzitting
  3. Uitspraak
  4. Ten uitvoerlegging van straf (reclassering is verantwoordelijk voor taakstraf en voorwaardelijke straffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Het strafproces is gericht op

A

vergelding en voorkomen van recidive. OVJ vormt het geweten van de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Burgelijkprocesrecht

A

Uitgangpunt is partijautonomie. partijen kunnen zelf besluiten of zij hun geschil aan de rechter voorleggen en moeten dan ook zelf met bewijzen komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Burgelijkproces volgorde

A
1. dagvaarding
2 conclusie
3. comparitie
4. schikking of vonnis
5. hoger beroep( kan niet bij lager dan 1750 eu
6. cassatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Rechtsbijstand

A
  1. Voor het procederen bij burgelijke -of bestuursrechter moet een toevoeging worden aangevraagd bij het bureau rechtsbijstandvoorziening
  2. Bij strafprocesrecht is rechtsbijstand kosteloos en krijg je een advocaat toegewezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat voor overeenkomst is het huwelijk

A

een familierechtelijke overeenkomst tussen 2 personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wanneer mag een kerkelijk huwelijk gesloten worden

A

Na burgelijk huwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Binnen hoeveel tijd na toestemming moet het huwelijk gesloten worden en wat is de consequentie wanneer het niet op tijd plaats vindt

A

1 jaar en opnieuw indienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Vereisten voor een geldig huwelijk

A
  1. 18+
  2. In staat geweest hun vrije wil te bepalen
  3. Moeten ongehuwd zijn en geen geregistreerd partnerschap met een ander
  4. Geen bloedverwant in rechte lijn of 3e of 4e graad. 3e en 4e graad kan worden opgeheven beëdigde verklaring door beide)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wanneer wordt het huwelijk nietig verklaard

A

Bij dwang

58
Q

Wanneer vervalt de nietig verklaring bij huwelijk onder dwang

A

Wanneer zij al 3 jaar hebben samengewoond

59
Q

Formaliteiten van het huwelijk

A

In aanwezigheid van ambtenaar dat zij elkaar aannemen tot echtgenoten en de plichten zullen vervullen die door de wet aan de huwelijkse staat zijn verbonden. Er wordt een akte opgemaakt als bewijs

60
Q

Rechtsgevolgen huwelijk

A
  1. Keuze wijzigen achternaam
  2. Getrouwheid, hulp en bijstand
  3. Zorgplicht kinderen
  4. Famillierechtelijke betrekking en gezag kinderen
  5. Beperkte gemeenschap van goederen
  6. Het is niet meer verplicht om samen te wonen
61
Q

Geregistreerd partnerschap heeft

A
  1. Bijna dezelfde rechtsgevolgen als huwelijk
  2. Famillierechtelijke betrekking
  3. Registratie door akte, ambtenaar burgelijke stand
  4. Minimaal 2 en maximaal 4 getuigen
62
Q

Samenwonen

A
  1. geen verplichtingen betreft verstrekken levensonderhoud

2. Samenlevingsovereenkomst is mogelijk

63
Q

Beëindigen huwelijk kan door:

A
  1. Echtscheiding
  2. Scheiden van tafel en bed
  3. Overlijden echtgenoot
  4. Vermissing en overlijdensverklaring
64
Q

Beëindigen geregistreerd partnerschap kan door:

A
  1. Ontbinding zonder rechter

2. Door rechter als er kinderen zijn

65
Q

Proces Scheiden:

A
  1. verzoekschrift door 1 of beide echtgenoten (moet ouderschapsplan bevatten)
  2. Verweerschrift
  3. Geschilpunten ( Zitting)
  4. Echtscheidingsbeschikking
  5. Ondertekenen van akte van berusting en verzoek tot inschrijving echtscheidingsbeschikking in registers burgelijke stand
  6. Na inschrijving = Gescheiden
66
Q

Voorlopige voorzieningsprocedure ( VoVo)

A

Dit zijn orde maatregelen tijdens de scheidingsprocedure

67
Q

VoVo betreft

A
  1. Gebruik woning en inboedel
  2. Toevertrouwen kinderen aan ouder
  3. Kind en partner alimentatie
  4. Omgangsregeling
68
Q

Partneralimentatie factoren

A
  1. Verzorging kinderen
  2. Situatie arbeidsmarkt
  3. Achterstand scholing en vakopleiding
  4. Leeftijd en gezondheid
  5. welstand tijdens huwelijk
  6. Wangedrag alimentatie gerechtigde
69
Q

Waar hangt de duur van partneralimentatie van af

A

De duur van het huwelijk en de kinderen. Onder de 5 jaar heeft het de duur van hoelang het huwelijk geduurd heeft

70
Q

Kinderalimentatie

A
  1. Betaald door juridische ouder
  2. Kind heeft bijdrage nodig in kosten van verzorging en levensonderhoud
  3. Tot 18 jaar wordt dit betaald aan verzorgende ouder
  4. Van 18 Tot 21 jaar wordt dit betaald aan het kind zelf
71
Q

Familierechtelijke betrekking is:

A

een juridische relatie tussen ouder en kind waaruit rechten en plichten onstaan

72
Q

Verwekkers en spermadonoren zijn:

A

Biologische ouders

73
Q

Pleegouders zijn:

A

verzorgers en hebben geen familierechtelijke betrekking

74
Q

Wanneer stopt gezag over het kind

A

Bij 18 jaar

75
Q

Tot welke leeftijd bij studeren hebben ouders onderwijsplicht

A

21

76
Q

Wat gebeurt bij het krijgen van een kind binnen 306 dagen van overlijden van man

A

Die ouder wordt als juridische ouder aangemerkt. Geldt ook voor anonieme donor.

77
Q

Ontkennen van vaderschap

A

Dit is niet mogelijk wanneer de man voor het huwelijk wist van de zwangerschap en toch is getrouwd.
Of wanneer hij heeft ingestemd met de bevruchting van de moeder door een andere man. (Is anders bij vreemdgaan)

78
Q

Binnen welk termijn moet het verzoek tot ontkenning vaderschap ingediend worden

A
  • Moeder moet binnen 1 jaar na geboorte van het kind, verzoek tot ontkennen vaderschap indienen.
  • Vader moet binnen 1 jaar na bekendwording dat het kind niet van hem is een verzoek tot ontkennen vaderschap indienen.
  • Het kind heeft tot 3 jaar na bekendwording dat vader niet de biologische vader is, om verzoek tot ontkennen vaderschap in te dienen.
  • Wanneer het kind minderjarig is bij bekendwording dan heeft het kind tot 3 jaar na meerderjarig worden om het verzoek in te dienen.
79
Q

Waar is erkenning van het kind voor nodig

A

Om juridisch ouder te worden. Dit is een rechtshandeling van een man en een vrouw. De man hoeft niet de verwekker te zijn

80
Q

Bij erkenning gaat het om

A

een kind van partners die al dan niet met elkaar samenwonen

81
Q

Erkenning vindt plaats door

A

het opmaken van een akte tot erkenning door de ambtenaar van de burgelijke stand.

82
Q

Bij Erkenning moeten meerdere mensen toestemming geven

A
  1. moeder van het kind moet de akte ondertekenen
  2. Bij een kind van 16/17 hoeft de moeder niet te ondertekenen en ondertekent het kind zelf.
  3. Bij kind tussen 12 en 16, ondertekent de moeder van het kind en het kind zelf
83
Q

Bij geen toestemming, wat gebeurt er dan met de erkenning

A

Erkenning wordt nietig verklaard

84
Q

Wanneer het kind of moeder geen toestemming geeft dan kan

A

De rechter gevraagd worden om een vervangende toestemming

85
Q

Erkenning is niet mogelijk wanneer

A
  1. Te nauwe bloedverwanten
  2. Nog geen 16 jarige
  3. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming wanneer het kind 12+ is
  4. Door een man die met een andere vrouw getrouwd is. Tenzij hij de verwekker is kan hij de rechter vragen voor vervangende toestemming.
  5. Als er al 2 juridische ouders zijn.
86
Q

Wanneer kunnen de erkenner en de moeder een erkenning vernietigen.

A

Wanneer er sprake is van misbruik van omstandigheden, dwaling, bedreiging of bedrog

87
Q

Sinds wanneer bestaat de optie voor de verwekker om de rechter te vragen om vervangende toetsemming

A

1998

88
Q

Sinds wanneer heeft de moeder de mogelijkheid om het vaderschap gerechtelijk vast te stellen

A

1998

89
Q

kunnen twee vrouwen binnen huwelijk of geregistreerd partnerschap beide juridische ouder worden

A

Ja

90
Q

Kunnen Twee vrouwen binnen een samenwoning beide juridisch ouder worden zonder adoptieafhankelijk te zijn.

A

Ja

91
Q

Hoe kunnen twee mannen juridisch ouder worden

A

Zij moeten 3 jaar hebben samengeleefd. En het kind 1 jaar samen hebben verzorgd. Dan kan een adoptieverzoek worden ingediend

92
Q

Adoptie =

A

Het ontstaan van juridisch ouderschap met de bedoeling de rechtsgevolgen van het juridisch ouderschap tot stand te brengen. En de oorspronkelijke banden met de biologische ouders te verbreken. Er ontstaat een familierechtelijke betrekking

93
Q

Extra Voorwaarden Adoptie

A
  1. Kind mag niet ouder dan 6 zijn en de ouders niet ouder dan 41. Mag tot 45 wanner ouder bijzonder geschikt is voor verzorging en opvoeding
  2. Leeftijdsverschil tussen ouder en kind mag niet groter zijn dan 40 jaar
  3. Gezondheidsverklaring huisarts
94
Q

Wat is partneradoptie

A

Partner adopteert kind van juridische ouder omdat hij in familierechtelijke betrekking wil komen te staan met het kind dat hij verzorgt. (Samengestelde gezinnen)

95
Q

Gezag betreft:

A

de inhoud van de opvoedings- en zorgrelatie tussen ouder en kind, en de verplichting ouders hebben om dit goed uit te voeren.

96
Q

Wat komt er kijken bij gezag

A
  1. Zorg dragen voor lichamelijk en geestelijke welzijn
  2. Persoonlijke ontwikkeling bevorderen
  3. Banden tussen ouders en kind versterken
  4. Na scheiding rechtop gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders
97
Q

ouderlijk gezag betekent

A

Dat ouders beslissen over schoolkeuze en inschakelen van instantie voor jeugdhulp en instemmen met medische zorg

98
Q

Wat komt er kijken bij ouderlijk gezag

A
  1. Ouders beheren het vermogen van het kind
  2. Ouders zijn wettelijke vertegenwoordigers (ook in procedures)
  3. Ouders zijn aansprakelijk voor schade aan spullen van iemand anders, afhankelijk van de leeftijd van het kind
99
Q

Wanneer er geen ouders met gezag zijn

A

Dan voogdij

100
Q

Bij overlijden van beide ouders:

A
  1. Datieve voogdij: Ouders hebben geen regeling getroffen, rechter benoemd een voogd.
  2. Testamentaire voogdij: Ouders hebben wilsbeschikking laten opmaken waarin staat welke persoon voogdij krijgt
101
Q

Jeugdhulp betreft:

A

de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders bij alle denkbare problemen op het gebied van opgroeien, opvoeden en persoonlijke en psychische problemen en stoornissen

102
Q

De jeugdwet regelt

A

Alle jeugdhulp voor jeugdigen tot 23 jaar die recht hebben op extramurale begeleiding, kortdurend verblijf, persoonlijke verzorging en vervoer wat samenhangt met begeleiding en behandeling

103
Q

Vormen van jeugdhulp

A
  1. Opvoedondersteuning
  2. Ambulante hulpverlening
  3. Verblijf in pleeggezin of gezinshuis
  4. plaatsing in intramurale setting (leefgroep, gesloten instelling)
104
Q

Welke instellingen voeren per 1 januari 2015 de jeugdbescherming en jeugdreclassering uit

A

gecertificieerde instellingen

105
Q

De jeugdwet geldt voor

A
  • Alle vormen van jeugdhulp en uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen aan jeugdigen in de leeftijd tot 18.
  • Dit kan tot 23 jaar wanneer jeugdige op de wachtlijst stond voor 18e
106
Q

Tot wanneer geldt de jeugdwet in de gesloten jeugdhulp

A

tot een halfjaar na 18 jarige leeftijd

107
Q

Naast de jongere, aan wie wordt ook hulp geboden

A

ouders, stiefouders en pleegouders

108
Q

Wat betekent zorgplicht voor alle jeugdhulp

A

Dat de gemeente niet alleen verantwoordelijk is voor preventie en jeugdhulpverlening in vrijwillig kader, maar ook voor gedwongen kader.

109
Q

integrale aanpak =

A

onderwijs, zorg en ondersteuningsaanbod, maatschappelijke ondersteuning, ondersteuning op gebied van werk en inkomen en het werk van politie en justitie moet zijn afgestemd

110
Q

Waar is de gemeente verantwoordelijk voor

A

Alle vormen van jeugdhulp. Ze hebben een jeugdhulpplicht i.p.v. wettelijk recht op zorg

111
Q

Woonplaatsbeginsel =

A

de gemeente waarin de ouders met gezag ten tijde van de aanmelding wonen of woonden. Die gemeente is verantwoordelijk voor de jeugdhulp en financiering.

112
Q

Gaat het om Voogdij bij gecertificeerde instelling, familie of pleegouders? Welke verblijfsplaats is dan leidend?

A

Feitelijke verblijfsplaats kind

113
Q

Wat komt er in beeld wanneer de rechter een kinderbeschermingsmaatregel oplegt

A

Een gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. Zij zijn dan verantwoordelijk voor de manier waarop de maatregel wordt uitgevoerd

114
Q

Wat biedt jeugdreclassering

A

vroeghulp aan jeugdigen als er sprake is van (politie) verhoor en ondersteunt bij taakstraf of als toezicht is opgelegd na gevangenisstraf

115
Q

Instemming jeugdhulp

A
  1. jeugdigen onder 12 - ouders geven toestemming
  2. 12- 15 Kind en ouders geven toestemming
  3. 16-17 kind geeft toestemming
116
Q

Beschermende maatregelen voor jeugdigen

A
  1. Kind gebonden budget
  2. Bestrijding kindermishandeling
  3. Digitale dossier jeugdgezondheidszorg
  4. verwijsindex risicojongeren
  5. Persoonsgebonden budget
  6. gegevensbescherming
117
Q

Kind gebonden budget betreft

A

tegemoetkoming ouders voor kind in kosten voor

levensonderhoud, afhankelijke van gezinsinkomen en vermogen ouders.

118
Q

bestrijding kindermishandeling betreft

A

Meldcode

119
Q

Digitale dossier jeugdgezondheidszorg betreft

A

kinderen 0-19 hebben een digitaal dossier

120
Q

Verwijsindex risicojongeren betreft

A

digitaal systeem waarin professionals

aangeven wanneer hij bekend is met risicosignaal van jongere tot 23

121
Q

Persoonsgebonden budget betreft

A

voor jeugd die aanvullende hulp en zorg nodig

hebben

122
Q

Kinderbeschermingsmaatregel

A
  1. er wordt toezicht gehouden op de
    ontwikkeling van jeugdigen en ouders & jeugdigen worden gedwongen om
    mee te werken.
  2. Het gezag van ouders kan beëindigd worden
123
Q

De raad van kinderbescherming is

A

onafhankelijk van gemeenten

124
Q

Wat doet de raad van kinderbescherming

A

onderzoek verrichten en adviseren over de noodzaak en verzoekt de rechter tot het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel

125
Q

Eerstelijnsvoorzieningen in gemeenten

A
  1. Schoolmaatschappelijk werk
  2. Huisarts
  3. Jeugdarts van jeugdgezondheidszorg
  4. wijk, buurt en jeugdteams
  5. CJG, Consultatiebureau
126
Q

Doel raad van kinderbescherming

A

Belangen van jeugdigen beschermen als hun recht op een veilig bestaan in gevaar komt. Ook worden zij gevraagd te adviseren in zaken rondom omgangsregelingen

127
Q

Belangrijkste taak RvdK

A

het verrichten van onderzoek als het recht van
jeugdigen op geestelijk en lichamelijk welzijn en het recht op een goede
ontwikkeling van persoonlijkheid worden geschonden en een verzoek in te
dienen bij de rechter om een maatregel op te leggen.

128
Q

Veilig thuis werd geregeld in de jeugdwet, waar nu?

A

In de WMO 2015

129
Q

2 rechters die beslissingen nemen over kinderbeschermingsmaatregelen:

A
  1. Kinderrechter

2. Rechter van sector familierecht

130
Q

De kinderrechter hoort de ouders en jeugdigen van 12 jaar en ouders, en
beslist over het toepassen van een aantal kinderbeschermingsmaatregelen

A
  1. (voorlopige) OTS
  2. (verlenging tot) machtiging tot uithuisplaatsing
  3. Bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing
  4. Speciale machtiging gesloten jeugdhulp
131
Q

Wat behandelt de kinderrechter ook

A

Jeugdstrafzaken

132
Q

Rechter van de sector familierecht van de rechtbank beslist over:

A
  1. Gezagsbeëindigende maatregelen
  2. De schorsing uit het gezag
  3. Echtscheidingsverzoeken en verzoeken rondom omgangsregelingen en alimentatiewijzigingen
133
Q

Jeugdhulp is noodzakelijk in verband met

A

Ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige volwassenheid ernstig belemmeren.

  • Opname is noodzakelijk omdat anders aan de hulp wordt onttrokken
  • Vorm van zorg en behandeling, geen straf.
134
Q

Jeugdhulp dient

A

zo licht, zo kort en zo nabij mogelijk te zijn.

135
Q

Drang toepassen:

A

Ouders en jeugdigen hebben de keuze om hulp niet te

aanvaarden en niet mee te werken

136
Q

Consequentie drang toepassen

A

kinderbeschermingsmaatregel of strafrechtelijke vervolging van jeugdige
+ taakstraf.
Drang toepassen vindt geen wettelijke grondslag.
Drang is preventie hulpverlening

137
Q

OTS =

A

Onder toezichtstelling

138
Q

Onder toezichtstelling houdt in

A
  1. Er worden kind-doelen opgesteld die moeten zijn behaald voor de
    einddatum OTS, anders verlenging.
  2. Eerst 1 jaar, kan steeds met 1 jaar verlegd worden.
  3. Eindigt sowieso als de jeugdige meerderjarig wordt.
  4. Uitgangspunt: veiligheid en bescherming van het kind.
  5. Ouders krijgen na enige tijd weer zelfstandig
    de opvoeding van hun kinderen op zich.
139
Q

Gezinsvoogd kan bij OTS gezag uitoefenen bij:

A
  1. Aanmelding scholen
  2. Toestemming medische behandelingen
  3. Aanvraag verblijfsvergunning
140
Q

RvdK kijkt bij OTS of

A

de ouders binnen een redelijke termijn weer zelf zorg kunnen dragen voor opvoeding van het kind. Zo niet dan wordt er een gezag beindigende maatregel ingezet.