Recht H1 Flashcards

1
Q

Absolute compententie

A

Welke rechtelijke instanties?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Arrest

A

Uitspraak hof of Hoge Raad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beroep in Cassatie

A

Hetzelfde als hoger beroep, alleen dan van gerechtshof naar HR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschikking

A

Beslissing concreet geval, bijvoorbeeld een bouwvergunning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Besluit

A

Schriftelijke beslissing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bestuursrecht

A

Recht over de overheidsorganen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bodemprocedure

A

Gewone civiele procedure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Burgelijk recht

A

Recht tussen personen, natuurlijk en rechtspersonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Codificatie

A

Recht schriftelijk vastleggen in wetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dagvaardiging

A

Schriftelijke oproep om voor een rechter te verschijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Eerste instantie

A

Gerecht waar iemand begint met procedure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eiser

A

Burger die een rechtszaak initieert bij een civiele instantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Enkelvoudige kamer

A

zitting met 1 rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Formeel recht

A

Regels die zorgen hoe een proces wordt gevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Volgorde van de rechtsgang

A

Kantonrechter –> Rechtbank –> Gerechtshof –> Hoger Raad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoger beroep

A

Van rechtbank naar gerechtshof

17
Q

Jurispudentie

A

Een geheel van rechtelijke uitspraken

18
Q

Kantonrechter

A

Behandelt civiel- en strafzaken, overtredingen, arbeid, huurzaken en zaken onder de 25000,-

19
Q

Kortgeding

A

Rechtszaak met spoed bij de voorzienningsrechter

20
Q

Materieel recht

A

Regels die rechten geven of verplichtingen opleggen

21
Q

Prejudiciële vraag

A

Rechtsvraag van een rechter aan een hoger gerecht over de uitleg van een rechtsregel

22
Q

Privaat recht

A

Recht dat de rechtsbetrekking regelt onderling tussen burgers

23
Q

Publiek recht

A

Recht tussen overheid en burgers

24
Q

Recht

A

Het geheel van regels voor maatschappelijk gedrag

25
Q

Rechtsbron

A

Waar we de rechtsregels kunnen vinden

26
Q

Rechtsmiddelen

A

Hoger beroep of beroep in cassatie

27
Q

Relatieve competentie

A

Waar ga je naartoe / Welke rechtelijke instantie?

28
Q

Verdrag

A

overeenkomst tussen twee of meer staten

29
Q

Verstek

A

Als een gedaagde niet bij een rechtszaak verschijnt

30
Q

Vonnis

A

Uitspraak rechtbank

31
Q

Wet

A

Geschreven recht

32
Q

Wet in formele zin

A

Wet tussen regering en tweede kamer

33
Q

Waaruit bestaat het recht?

A

Verdrag, de wet, de jurisprudentie en de gewoonte

34
Q

Bilateraal verdrag

A

Verdrag tussen twee landen

35
Q

Multilateraal verdrag

A

Verdrag tussen meer dan twee landen

36
Q

Hoeveel rechtbanken en gerechtshoven zijn er?

A

11 rechtbanken en 4 gerechtshoven (Leeuwarden-Arnhem, Amsterdam, Den Haag, Den Bosch

37
Q

Deurwaarder

A

Levert dagvaardingen af, handhaaft orde tijdens zittingen, zorgt voor uitvoering vonnis.