Random Flashcards

1
Q

Retoriek

A

Gaat altijd over het overtuigen van anderen; een manier van communiceren waarbij je gebruik maakt van overrompelingstechniekenom het publiek te overreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerk retoriek 1

A

De spreker wil bijval en applaus: het gaat om het succes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerk retoriek 2

A

De spreker komt eerder met motto’s dan met argumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerk 3 retoriek

A

De spreker stelt alles zwart/wit en is niet genuanceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenmerk 4 retoriek

A

De spreker verdraait informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerk 5 retoriek

A

De spreker gebruikt vooroordelen in plaats van argumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kenmerk 6 retoriek

A

De spreker maakt gebruik van het wij-gevoel van de massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerk 7 retoriek

A

De spreker speelt in op gevoelens van haat, angst, jaloezie en onzekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kenmerk 8 retoriek

A

De spreker speelt op de persoon, op de groep, de sekse, op beroep, afkomst en geloof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kenmerk 9 retoriek

A

De spreker overrompelt met gebruik van diepzinnige beelden en beeldspraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Retorica

A

De wetenschap die retoriek onderzoekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly