Publieke vs private organisaties Flashcards
Publieke en private invloedssferen
Domein, goederen en organisaties
Publieke en private goederen
Overheidsingrepen bij 1. Marktwerking niet mogelijk 2. Imperfecte marktwerking door externaliteiten
Ostrom: Typologie van goederen
- Particuliere goederen: uitsluitbaar en individuele consumptie (huis, kledij)
- Tolgoederen: uitsluitbaar en gemeenschappelijke consumptie (evenementen, universiteit)
- Gemeenschappelijke gebruiksgoederen: niet-uitsluitbaar en individuele consumptie (visbestand, energiebronnen, rivieren, natuurbestand)
- Publieke goederen: niet-uitsluitbaar en gemeenschappelijke consumptie (lucht, defensie, straten, veiligheid)
Van Montfort: 7 dimensies, publiek-privaat profiel
- Rechtsvorm: privaatrechtelijk vs publiekrechtelijk
- Eigendom: 100% particulier vs 100% overheid
- Autonomie: onafhankelijk vs afhankelijk
- Taken: marktactiviteit vs formeel/wettelijk
- Marktomgeving: concurrentie vs monopolie
- Financiering: 100% privaat vs 100% overheid
- Waarden: commercieel belang vs algemeen belang
Gevolgen van publiek zijn
Voor relatie tussen omgeving en organisaties:
- Dwingend, monopolistisch, onvermijdbaar
- Politieke invloed
- Uitgebreide beperkingen en toezicht
Voor processen en structuren:
- wicked issues
- red tape
- overheidsmanager heeft politieke rol
Vormen van dienstverlening
Via overheidsapparaat: 1. Eigen beheer 2. Interne delegatie 3. IVA 4. EVA Niet via overheid: 5. Uitbesteding 6. Gesubsidieerde NPO 7. Privatisering 8. PPS
Afweging van de keuze vorm publieke dienstverlening
- Aard van de taak
- Context
- Politieke criteria
- Mate van autonomie
Vliegwieleffect
Goede private sector trekt goede publieke sector aan en omgekeerd
Path dependency/padafhankelijkheid
Keuzes uit het verleden beïnvloeden toekomstige keuzes
Regelcompetitie
Wanneer economische activiteiten en burgers makkelijk te verplaatsen in de zoektocht naar laksere regels