politiek-ambtelijke verhoudingen Flashcards

1
Q

Dichotome model

A

Ambtenaren staan buiten politiek spel, zijn neutraal, loyaal en onafhankelijk van de politiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Weber: “Politiek als beruf.”
Wilson: “There is no republican way to build a road.”

A

Politici nemen beslissingen, ambtenaren voeren uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Economische kritiek op dichotomie

A

Downs: Public choice: ambtenaren streven eigenbelang na
Niskanen: Principal agent: agenten hebben vaak informatievoorsprong, budgetmaximalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sociologische kritiek op dichotomie

A

Ambtenaren ontwikkelen eigen machtsstrategieën.
Crozier: neo-institutionalisme;
Sociologische instituties: Informele waarden en normen zijn vaak sterker dan formele regels.
Organisatie ontwikkelt distinct competence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Distinct competence

A

Kerncompetentie waar men trots op is en niet aan geraakt mag worden (minder vatbaar voor veranderingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beleidskundige kritiek op dichotomie

A

Ambtenaren wegen ook zwaar door op beleidsprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Retorische strategie van het dichotomie model

A

Dichotomie model wordt nog gebruikt om het wantrouwen in de bureaucratie weg te werken. Politici tonen dat zij keuzes maken, terwijl ambtenaren zich buiten de schijnwerpers bevinden, waardoor ze toch ruimte hebben om poltieke beslissingen te beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Public service motivation

A

Een kenmerk dat verklaart waarom individuen zich willen inzetten voor het algemeen belang.
3 aspecten:
- Incidence: PSM bestaat, vooral bij NPO’s
- Cause: Sociale instituties, hervormingen, verband met gender, leeftijd, opleidingsniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Politieke benoemingen: meritsysteem, representative bureaucracy, pacificatiepolitiek en spoils systeem

A

Meritsysteem: benoemingen volgens competenties, expertise
Representative bureaucracy: ambtenarij weerspiegeld de diversiteit van de samenleving.
–> Klassieke diversiteit: politieke partijen. Moderne diversiteit: gender, herkomst,…
Pacificatiepolitiek: Partijen gingen over breuklijnen heen om topambtenaren te benoemen
Spoils systeem (VS): appointees; vertrouwelingen die meekomen met president. Career civil service: carrière obv verdiensten binnen de administratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ministeriële kabinetten

A

Beleidsondersteuning, communicatie en persoonlijk secretariaat, ondersteunend personeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Detachering

A

Ambtenaren worden uitgeleend aan een kabinet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

IKW: Interkabinettenwerkgroepen

A

Beleidsbeslissingen komen er aan bod vooraleer ze op de regeringstafel komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kritiek op kabinetten

A
  1. Ze sluiten administratie uit; beleidsexpertise in administratie neemt af
  2. Inefficiënte werking: nemen werk van ambtenaren deels over; procedures vertragen
  3. Macht van het parlement wordt uitgehold; belangrijke beleidskeuzes worden gemaakt door de regering
  4. Politisering van de administratie; vaak bezig met benoemingen en ambtelijke functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor dienen de kabinetten dan nog?

A
  • Kweekschool voor politici en leidende ambtenaren
  • Verdekte partijfinanciering
  • Wachtheuvel voor niet verkozen politici
  • Springplank naar ambtelijke topposities
  • Instrument van politieke controle: partij oefent via kabinet controle uit op haar ministers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat als we kabinetten afschaffen?

A

Ambtenaren en politici zouden meer moeten samenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Theoretische modellen in de bestuurskunde

A

Roltheoretische stromingen: vanuit het gedrag en houding van ambtenaren en politici
Structurele relatie stromingen: invloed van structuren en systeemkenmerken op de interactie tussen politici en ambtenaren
Combinatie van beide

17
Q

Aberbach, roltheoretische benadering: beelden van politiek ambtelijke relaties

A
  1. policy vs administration: dichotoom
  2. Facts vs interests: administratie houdt zich bezig met feiten en kennis, politici brengen waarden en belangen in het beleidsproces
  3. Energy vs equilibrium: politici brengen energie en vernieuwing, administratie brengt evenwicht en behoud
  4. Hybrid: Rollen lopen door elkaar: bureaucratisering van politiek en politisering van bureaucratie
18
Q

Svara: roltyperingen

A

Zowel ambtenaren als politici in elke laag, maar verschillend aandeel:
Missiebepaling(mission), beleidsbepaling(policy), uitvoering(administration) en management
= dichotomy-duality model: dichotomie bij extermen, maar de middenvelden van beleid en uitvoering zijn duaal.

19
Q

Peters: systeemtyperingen

A

5 interactiemodellen:

  1. Formal-legal: klassiek model
  2. Village life: zelfde waarden en achtergrond, p&a vormen dorpsgemeenschap
  3. Functional village: zelfde sector/domein: goede samenwerking tussen p&a met gedeelde expertise en het delen van belangen van de sector
  4. Adversial: strijd tussen p&a om macht
  5. Administrative state: enkel ambtenaren kunnen macht opbouwen
20
Q

Hood: public service bargain (PSB)

A

Onderhandeling over verhouding: bargain.
3 basiselementen: beloning, capaciteiten en loyaliteit/verantwoordelijkheid

Twee types:

  1. Trustee bargain: ambtenaren hebben apart statuut en verdedigen algemeen belang, onafhankelijk van politici
  2. Agency bargain: ambtenaren staan rechtstreeks ten dienste van politici

Variant:
Managerial bargain: meer autonomie in ruil voor verantwoording
Beloning: meer op prestaties gesteund
Capaciteiten: belang economische en managementkwaliteiten
Loyaliteit: contractueel

21
Q

Hoppe: typologie ambtenaren

A
  1. Beleidsfilosoof: probleemspecifieke vaardigheden
  2. Procesregisseur: beleidsprocesgerichte vaardigheden en politieke loyaliteit
  3. Neo-Weberiaan: beleidsprocesgerichte vaardigheden en professioneel analytische loyaliteit
  4. Advocaat: probleemspecifieke vaardigheden & politieke loyaliteit
  5. Expert: probleemspecifieke vaardigheden & professioneel analytische loyaliteit