psych v/d levensloop Flashcards
Thema 1
Ontwikkelingspsychologie
de studie van het gedrag door de verschillende levensfasen van de mens.
gedrag
Het zichtbare handelen, de wijze waarop mensen zichzelf en de wereld waarnemen, hoe ze denken en fantaseren en welke gevoelens en verlangens ze daarbij ervaren.
historiek
2de helft 19de eeuw, lange traditie voorwetenschappelijk denken
nativisten
als mens ontwikkelen tot wat de natuur ons heeft meegegeven. Alles ligt min of meer al vast van bij de geboorte
empiristen
vooral de nadruk op de rol van ervaring en opvoeding. Ieder kind dat geboren wordt kan in principe nog alle kanten op.
lucke
tabula rasa, De latere ervaringen en de opvoeding krassen het blad geleidelijk vol.
Rousseau
wilde de opvoeding slechts een minimale rol toebedelen. Het kind is een actief experimenterend wezen en neemt selectief de invloeden op waar het vanuit zijn natuurlijke aanleg behoefte aanheeft.
nature en nurture
natuurlijke aanleg en opvoeding
bronfenbrenner
ecologische systeemtheorie
micro systeem
waar je als persoon rechtstreeks contact mee hebt
mesosysteem
onderlinge interacties tussen mensen uit het microsysteem
exosysteem
geen directe invloed, werkzaam zijn via de mensen waar het individu dagelijks mee omgaan
macrosysteem
de bredere cultuur, met haar waarden, voorschriften en gebruiken, individualistisch of collectivistisch
chronosysteem
tijdsdimensie, verandering van job / huwelijk loopt op de klippen / maatschappelijke omwentelingen
-> invloed van de vroegere situatie verdwijnt en wordt vervangen door iets nieuws.
een bio-ecologisch ontwikkelingsmodel
erfelijkheid grenzen–> niet alles bepalend
interacties tussen erfelijkheid en milieu
de ene kan niet zonder de ander, sommige eig meer erfelijk gestuurd anderen meer afhankelijk vh milieu
Het relatieve gewicht van erfelijkheid en milieu
De richting of de snelheid waarin de eigenschap zich ontwikkelt kan soms meer door de ene of de andere factor bepaald worden
invloed vd erfelijkheid op het milieu
indirect -> genen + veel aanbieding
direct-> van nature, veel gevoeliger voor dat soort prikkels
invloed vh milieu op de erfelijkheid
erfelijke mutaties= omgevingsinvloeden, brengen structuurveranderingen aan in het erfelijk materiaal
mutaties in voortplantingscellen
erfelijk, meeste mutaties in gewone lichaamscellen beperkte gevolgen, soms aanleiding kanker
epigenetica
gan omgeven door chemische molecule, geen Rna-afdrukjes meer= functieloos, volgende generatie kan het gen terug normaal worden
epigenetische aanpassing
individu optimaal aanpassen aan het soort milieu waarin ze later was zullen leven
zelfsturing als 3de factor
geen sluitend bewijs
freud
onbewuste krachten die we niet onder ogen willen zien
skinner
gedrag ervan zolang we de feitelijke herkomst niet weten