psych v/d levensloop Flashcards

Thema 1

1
Q

Ontwikkelingspsychologie

A

de studie van het gedrag door de verschillende levensfasen van de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gedrag

A

Het zichtbare handelen, de wijze waarop mensen zichzelf en de wereld waarnemen, hoe ze denken en fantaseren en welke gevoelens en verlangens ze daarbij ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

historiek

A

2de helft 19de eeuw, lange traditie voorwetenschappelijk denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nativisten

A

als mens ontwikkelen tot wat de natuur ons heeft meegegeven. Alles ligt min of meer al vast van bij de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

empiristen

A

vooral de nadruk op de rol van ervaring en opvoeding. Ieder kind dat geboren wordt kan in principe nog alle kanten op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

lucke

A

tabula rasa, De latere ervaringen en de opvoeding krassen het blad geleidelijk vol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rousseau

A

wilde de opvoeding slechts een minimale rol toebedelen. Het kind is een actief experimenterend wezen en neemt selectief de invloeden op waar het vanuit zijn natuurlijke aanleg behoefte aanheeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nature en nurture

A

natuurlijke aanleg en opvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bronfenbrenner

A

ecologische systeemtheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

micro systeem

A

waar je als persoon rechtstreeks contact mee hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mesosysteem

A

onderlinge interacties tussen mensen uit het microsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

exosysteem

A

geen directe invloed, werkzaam zijn via de mensen waar het individu dagelijks mee omgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

macrosysteem

A

de bredere cultuur, met haar waarden, voorschriften en gebruiken, individualistisch of collectivistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

chronosysteem

A

tijdsdimensie, verandering van job / huwelijk loopt op de klippen / maatschappelijke omwentelingen
-> invloed van de vroegere situatie verdwijnt en wordt vervangen door iets nieuws.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een bio-ecologisch ontwikkelingsmodel

A

erfelijkheid grenzen–> niet alles bepalend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

interacties tussen erfelijkheid en milieu

A

de ene kan niet zonder de ander, sommige eig meer erfelijk gestuurd anderen meer afhankelijk vh milieu

17
Q

Het relatieve gewicht van erfelijkheid en milieu

A

De richting of de snelheid waarin de eigenschap zich ontwikkelt kan soms meer door de ene of de andere factor bepaald worden

18
Q

invloed vd erfelijkheid op het milieu

A

indirect -> genen + veel aanbieding
direct-> van nature, veel gevoeliger voor dat soort prikkels

19
Q

invloed vh milieu op de erfelijkheid

A

erfelijke mutaties= omgevingsinvloeden, brengen structuurveranderingen aan in het erfelijk materiaal

20
Q

mutaties in voortplantingscellen

A

erfelijk, meeste mutaties in gewone lichaamscellen beperkte gevolgen, soms aanleiding kanker

21
Q

epigenetica

A

gan omgeven door chemische molecule, geen Rna-afdrukjes meer= functieloos, volgende generatie kan het gen terug normaal worden

22
Q

epigenetische aanpassing

A

individu optimaal aanpassen aan het soort milieu waarin ze later was zullen leven

23
Q

zelfsturing als 3de factor

A

geen sluitend bewijs

24
Q

freud

A

onbewuste krachten die we niet onder ogen willen zien

25
Q

skinner

A

gedrag ervan zolang we de feitelijke herkomst niet weten

26
Q
A