projectmanagement H1 en H2 Flashcards
3 manieren van werken
- improvisatie
- routinematig
- projectmatig werken
kenmerken van een project
1.specifiek doel 2.begin en einde 3.opdrachtgever 4. tijdelijke samenwerking 5. uniek of nieuw resultaat 6. mate van onzekerheid
2 oorzaken project
- behoefte 2. probleem
behoefte (oorzaak project)
iets nieuw of positieve veranderingen van iets bestaands
relatie doelgericht, resultaatgericht en efficiënt
doelgericht: waarom doen we het project? resultaatgericht: wat leveren we op? efficiënt: hoe zoveel mogelijk doen met zo min mogelijk
probleem (oorzaak project)
huidige situatie slecht, moet opgelost worden (sense of urgency)
hoofdstap 1
projectbeslissing: doen of niet doen? globaal: doel, resultaat, budget, nut afbakening
hoofdstap 2
projectvoorbereiding: uitwerken tot in detail projectteam wordt samengesteld. plan van aanpak wordt gemaakt
hoofdstap 3
projectuitvoering: daadwerkelijke doen. werkzaamheden worden uitgevoerd. kan bestaan uit meerdere uitvoerfases
hoofdstap 4
projectafronding: evalueren, projectteam wordt ontbonden
hoofdstap 5
projectborging: vasthouden en vastzetten. het resultaat is bereikt maar het doel moet nog behaald worden
3 rollen organisatiestructuur
- opdrachtgever 2. projectleider 3. projectmedewerker
opdrachtgever taken
eindverantwoordelijke, stelt het doel en geeft opdracht aan. beslist budget tijd en eisen
projectleider
bewaakt project, stuurt team aan. stelt team samen en communiceert met opdrachtgever
projectmedewerker
voert het project uit. (manager kan ook medewerker zijn)
primaire beheersfactoren
factoren waarop het project beoordeeld wordt en waarop de prestatie gemeten kan worden BAKT
BAKT
Budget: opdrachtgever bepaald, projectleider bewaakt
afbakening: verzameling van producten die worden opgeleverd (ook wel scope)
kwaliteit: de mate waarin het goed is, hangt af van resultaat
tijd: hoelang mogen we erover doen
secundaire beheersfactoren:
factoren die primaire factoren beïnvloeden of hiervan afhankelijk zijn (project wordt hier niet op beoordeeld) DOOR
DOOR
doel: wat wil de opdrachtgever met het project bereiken?
organisatie: rolverdeling
omgeving: cultuur
risico’s : onzekerheden in het project
7 basisdocumenten van een project
- projectopdracht: het doel, projectbrief, offerte projectvoorstel etc. kijken of er überhaupt een project gedaan moet worden
- plan van aanpak: gedetailleerder dan projectopdracht. beschrijft project in detail
- voortgangsrapportage: opdrachtgever verstrekken van informatie tijdens projectstatus
- eindrapport: hoe is het project verlopen?
- issuelijst: gebeurtenissen die niet in het plan zaten in 1 lijst gezet
- risicolijst: projectmanager houdt alle risico’s bij
- actie en besluitenlijst: alle besluiten staan hier voor iedereen zichtbaar