Procesmanagement Flashcards

1
Q

Wat is interoperabiliteit?

A

De manier waarop systemen informatie en werkmethoden onderling koppelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 Soorten interoperabiliteit?

A
  1. Technologische: samen functioneren van verschillende technologieën (communicatie). Er zijn twee uitdagingen; 1= technische anders geschreven en dus kunnen niet met elkaar communiceren (non-compatibiliteit), 2= te weinig expertise om zaken te koppelen (vendor lock-in)
  2. Semantische: spreken we dezelfde taal. Het moet op elkaar afgestemd zijn –> data hergebruiken
  3. Organisatorische: Denken in processen, bestaande manier van werken in vraag stellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Business proces management?

A

Verzameling van activiteiten die een of meer inputs neemt om een output te creëren die waardevol is voor de klant. De basisregel is dat men nooit naar de persoon moet kijken maar naar het product. Het kijkt naar wat er gedaan kan worden waardoor het product veranderd, dus proces van het product. Sturen op resultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn business processen?

A

Sleutelinstrumenten om activiteiten te organiseren en inzicht in de relaties tussen activiteiten te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is procesmanagement?

A

Gericht op het effectief inrichten, uitvoeren, beheren en verbeteren van de activiteiten en taken om bepaalde doelen te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

9 Redenen waarom procesmanagement belangrijk is

A
  1. Actueel overzicht hebt van bedrijfsprocessen
  2. Halen van organisatiedoelstellingen en verhogen effectiviteit
  3. Continuïteit van de dienstverlening, overdraagbaarheid
  4. Verhogen klant tevredenheid
  5. Kostenbeheersing en/of reductie
  6. Duidelijk over verantwoordelijkheden
  7. Optimaliseren documentstromen
  8. Kwaliteitszorg
  9. Informatisering en digitalisering van werking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 Soorten procesdomeinen?

A

Primaire: processen die bestaansredenen zijn voor organisatie.
Ondersteunende: om het primaire te doen moeten er de juiste mensen over zijn
Besturende: Nadenken over wat we in een aantal jaar willen doen en of we wel goed bezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

5 Niveaus procesmap?

A
  1. Procesmap met procesdomeinen
  2. Procesdomeinen met processen
  3. Process met activiteiten-blokken
  4. Activiteiten-blokken met activiteiten
  5. Werkinstructies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

5 Stappen bij procesmanagement?

A
  1. Screenen: criteria die bepalen welke processen we onder de loep gaan nemen
  2. Modelleren: sequentie van activiteiten uitgevoerd in een proces van start tot einde
  3. Optimaliseren: proces optimaler maken, door dubbele processen eruit te halen en al de wetgeving na te gaan. Dit kan gedaan worden door vragen te stellen aan medewerkers, werkwijze vergelijken met andere afdelingen or organisaties, advies vragen en klant bevragen
  4. Implementeren
  5. Meten en monitoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

7 Doelstellingen procesmodellering?

A
  1. Duidelijke communicatie
  2. Training
  3. Uniformiteit
  4. Proces herontwerp
  5. Verantwoordelijkheden
  6. Link met kwaliteitssysteem
  7. Basis voor functionele analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

4 Verschillende basiscategorieën notatie-elementen?

A
  1. Flow Objects: gebeurtenissen, activiteiten en vertakkingen (gateways)
  2. Pools/Swimlanes: activiteiten verdelen over actoren die potentieel iets doen
    • Pools:
    • Lanes: benoem overkoepelende termen. Verschillende actoren worden benoemd en activiteiten actoren worden gebundeld
  3. Verbindingsobjecten:
    • sequentiestroom: blijft binnen 1 pool. Tekst = geen, behalve vertrekken van gateway
    • berichtenstroom: altijd tussen zwembaden. Tekst = optioneel, naam van bericht
    • associaties: verbindt artefacten met stroomobjecten
  4. Artifacts:
    • data object: informatie die door proces stroomt. Tekst = zelfstandig naamwoord en status tussen vierkante haakjes
    • gegevensopslag: plaats waar proces heen kan schrijven en uitlezen. Tekst = naam van toepassing
    • tekstaantekening: verschaft info over een object in het proces. Tekst = vrij verklarende tekst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 Soorten verspillingen? (Optimaliseren)

A
  1. Muda: is wat ik doe zinvol?
  2. Mura: die ik wat zinvol is op de correcte manier?
  3. Muri: hoe zorg ik ervoor dat het eindresultaat beter is als ik een procesverandering doorvoer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

8 Vormen van verspilling? (Optimaliseren)

A
  1. Transport: heen en weer sturen dossiers
  2. Overproductie: bv teveel controles of vergaderingen
  3. Voorraad: vervallen voorraden, diefstal, ongelezen mails
  4. Wachten
  5. Defecten
  6. Herbewerken
  7. Beweging: voorkomen onnodige handelingen
  8. Talent: onbenut talent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aantal termen die verspilling verraden? (Optimaliseren)

A
  1. Controleren
  2. Overschrijven
  3. Kopieren
  4. Goedkeuren
  5. Samenvoegen
  6. Corrigeren
  7. Handtekenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly