Procenten les 1 Flashcards

1
Q

Wat betekent procent

A

Procent betekent letterlijk 100.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gestandaardiseerde
verhouding

A

Procent is altijd 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 2 verschijningsvormen zijn er van procenten?

A
  1. Een deel van een geheel. Dit is Statisch.
  2. Korting of toename. Dit is Dynamisch.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leerlijn procenten

A

Informele kennis

Modelondersteunend rekenen

Formeel rekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sub leerlijnen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Informele kennis Leerstof

A

Begripsvorming ontstaat hier

  1. Relatief getal
  2. 100% is geheel.
  3. Betekenis verlenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Informele kennis didactisch

A

Contexten
%tekenen
Denkmodellen cirkel en strook model
Relatienetwerk (breuken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Model ondersteunend rekenen Leerstof

A

Doel-hoeveelheid situaties
Toe-afname situaties
Reken met handige percentages

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Model ondersteunend rekenen Didactisch

A

Procentenstrook
Verhoudingstabel
Grondgetal
Van concreet naar abstract
Verkorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Grondgetal

A

Getal dat je op de 100 stelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Strookmodel

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cirkelmodel

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verkorten

A

Je verhoudingstabel wordt korter. Je gebruikt minder stappen om op je antwoord te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Formeel rekenen Leerstof

A

1% regel
Regel van Drieën
Vermeningvuldigings factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Formeel rekenen didactisch

A

rekenmachine
pijlentaal
Verhoudingstabel

Vlot uitrekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vlot uitrekenen

A

Procentensommen via strategieën zo kort mogelijk oplossen.

17
Q

1% regel

A

Rekenen vanuit de 1% regel.

18
Q

Regel van drieën

A
19
Q

Rekenen met factoorregel

A
20
Q

Pijlentaal

A