Procedures en recht hfst. 6 Flashcards

1
Q

Begrote afzet

A

Afzet zoals die voor de komende periode gepland is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Begrote productie

A

Productie zoals die voor de komende periode gepland is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Begroting

A

Vertaling van een planning in hoeveelheden en bedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beheersingsfunctie budget

A

Functie van het budget om de uitvoering te toetsen aan de ondernemingsdoelstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Budget

A

Begroting in de vorm van een taakopdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Controlefunctie

A

Functie van het budget om de uitvoering van een opdracht te controleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Deelbudget

A

Gedeelte van het masterbudget als dit verdeeld wordt naar kostensoorten of kostenplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dekking

A

Doorberekende kosten van een afdeling door het leveren van prestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Doorbelaste kosten

A

Kosten die een kostenplaats berekend krijgt omdat andere afdelingen diensten voor de afdeling verrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eerstverdeelde kosten

A

De indirecte kosten van de kostenplaats zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Flexibel budget

A

Gemengd budget waarvan het tarief van het variabele deel afhankelijk is van de bedrijfsdrukte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gemengd budget

A

Afdelingsbudget dat bestaat uit een vast en een proportioneel variabel deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoofdkostenplaats

A

Afdeling waarin je de producten maakt of verkoopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hulpkostenplaats

A

Kostenplaats die diensten verricht voor een andere kostenplaats, maar niet zelfstandig bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kostendragers

A

Producten waarop de indirecte kosten uiteindelijk drukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kostenplaats

A

Onderdeel van de onderneming dat ten behoeve van het productieproces een bepaald soort prestaties levert

17
Q

Kostenplaatsenmethode

A

Verbijzondering van de indirecte kosten, waarbij je deze kosten over de verschillende kostenplaatsen binnen een onderneming verdeelt en waarbij je per kostenplaats de dekking van deze indirecte kosten bepaalt

18
Q

Liquiditeitsbegroting

A

Overzicht van begrote uitgaven en begrote ontvangsten in een bepaalde periode

19
Q

Machtigingsfunctie budget

A

Functie van het budget om de afdeling te machtigen om mensen en middelen in te zetten

20
Q

Masterbudget

A

Resultatenbegroting, de liquiditeitsbegroting voor een komende periode tezamen met de verwachte balans aan het einde van die periode (het totaal van alle deelbudgetten)

21
Q

Periodebudget

A

Deel van het jaarbudget wanneer je het jaar verdeelt in verschillende perioden

22
Q

PDCA-cyclus

A

Regelmatig terugkerende aanpak van een project op basis van planning, uitvoering, controle en aanpassing (Plan-Do-Check-Act)

23
Q

Plan(ning)

A

Geheel van maatregelen en middelen om de uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden in een periode doelmatig te laten verlopen

24
Q

Project

A

Geheel van activiteiten om een bepaald doel te bereiken

25
Q

Resultatenbegroting

A

Overzicht van begrote kosten en begrote opbrengsten in een bepaalde periode

26
Q

Standaardkosten

A

Toegestane standaardkosten van de werkelijke productie of afzet

27
Q

Strategisch plan

A

Langetermijnplanning die bestaat uit plannen die gemaakt zijn voor een periode van meerdere jaren en die de richting van een onderneming bepalen

28
Q

Taakstellingsfunctie budget

A

Opdracht aan een afdeling door middel van een budget

29
Q

Variabel budget

A

Afdelingsbudget dat uitsluitend (proportioneel) variabele kosten bevat)

30
Q

Vast budget

A

Afdelingsbudget dat alleen uit constante kosten bestaat

31
Q

Verbijzonderen

A

Indirecte kosten verdelen over kostenplaatsen op basis van geleverde prestaties

32
Q

Voortschrijdend budget

A

Budget dat verdeeld is in verschillende periodes waarbij er telkens een nieuwe periode bijkomt en een oude afgaat en waarbij je het budget steeds actueel houdt

33
Q

Zelfstandige kostenplaats

A

Een kostenplaats die diensten verricht voor een andere kostenplaats en tevens zelfstandig bestaat