Probleem 6 Flashcards

1
Q

beperkingen eigendomsrecht

A
  1. door rechten van anderen
  2. door wettelijke voorschriften
  3. door ongeschreven recht (indien het gebruik van het eigendomsrecht leidt tot hinder en misbruik van bevoegdheden )
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

eigendoms recht is absoluut: eigenschappen

A
  1. exclusiviteit
  2. droit de suite
  3. droit de preference
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

detentie/ houderschap

A

Iemand heeft feitelijke macht over de zaak voor een ander

- lenen van een fiets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bezit

A

Iemand heeft feitelijke macht over een zaak voor zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

onmiddelijk bezit

A

wanneer hij zelf het goed houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

middelijk bezit

A

Wanneer iemand het goed voor hem houdt maar hij zelf wel feitelijke macht heeft (bibliotheek )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onmiddelijke detentie

A

wanneer iemand het goed zelf houdt door middel van een een ander. Huren van een huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

middelijke detentie

A

wanneer iemand het goed voor een ander houdt door middel van een een ander. Onderverhuren van een huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vaststellen bezit of detentie

A

art. 3: 108: op grond van uiterlijke kenmerken
art 3:109: wie een goed houdt wordt ervan vermoed het voor zichzelf te houden
-> art. 3:119: degene die feitelijke macht over over het goed uitoefent wordt voor rechthebbende gehouden totdat tegendeel is bewezen
-»»»> houder = bezitter = eigenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verschil bezit en eigendom

A
bezit = feitelijke toestand
eigendom = rechtstoestand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2 situaties wanneer bezitter niet rechthebbende/ eigenaar is

A
  • Bezitter is te goede trouw: hij wist niet en kon niet weten dat hij een rechthebbende is
  • Bezitter is niet te goede te trouw: hij behoorde te weten dat hij geen rechthebbende is (dief )
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verkrijging onder algemene titel

A

geheel/ gedeelte vermogen gaat rechtstreeks van voorganger naar de verkrijger
- het gaat om een rechtsfeit dat leidt tot overdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verkrijging onder bijzondere titel

A

Iemand krijgt goederen:

dmv - overdracht, verjaring, onteigening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vereisten overdracht

A

art 3: 84:

  • overdraagbaarheid
  • titel
  • levering
  • beschikkingsbevoegdheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vereisten overdracht: overdraagbaarheid

A
  • Eigendomsrechten, vorderingsrechten en beperkte rechten zijn overdraagbaar
  • vorderingsrechten kunnen worden uitgesloten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vereisten overdracht: titel voorwaarden

A

titel = een rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt

  1. titel moet geldig zijn = causale stelsel
  2. het goed moet voldoende bepaald zijn, de verbintenis moet duidelijk zijn
17
Q

Vereisten overdracht: ongeldige titels

A
  1. van aanvang af ongeldige titels
    - gevallen waarin vanaf het begin geen overdrachtstitel bestaat
    - gevallen waarin een titel lijkt te bestaan maar niet geldig is
  2. Achteraf ongeldige titels
    Wanneer het gaat om een vernietigbare overeenkomst die na levering wordt vernietigd -> bij onder curatele gestelden
18
Q

2 categorien ongeldige titels

A
  1. zekerheidsoverdracht: de eigendom van een zaak wordt overgedragen aan een schuldeiser als zekerheid voor een openstaande schuld -> zaak blijft eigendom tot de schuld is terugbetaald = NIETIG
  2. Niet tot werkelijk overdracht strekkende titel:
    het goed zal na overdracht niet in het vermogen van verkrijger komen
19
Q

2 onderdelen levering

A
  1. een goederenrechtelijke overeenkomst

2. de leveringshandeling van de overdracht

20
Q

wijze van levering: zaak is in macht van de vervreemder

A
  1. De vervreemder is bezitter:
    - bezitsoverdracht (art 3:114 )
  2. de vervreemder is detentor : kan niet zonder toestemming
20
Q

wijze van levering: zaak is in macht van de vervreemder

A
  1. De vervreemder is bezitter:
    - bezitsoverdracht (art 3:114 )
  2. de vervreemder is detentor : kan niet zonder toestemming
21
Q

wijze van levering: zaak is niet in macht van de vervreemder

A

dmv een akte

22
Q

vormen van bezitsverschaffing: corporele bezitsverschaffing

A

feitelijke/ symbolische overdracht (3:114)

23
Q

vormen van bezitsverschaffing: niet-corporele bezitsverschaffing

A

indirecte levering (3:115):

sub a: levering constititum possessorium: eigendom gaat alvast naar koper maar feitlijke macht ligt nog bij verkoper

sub b: levering met de korte hand: wanneer de koper al houder van de zaak was

sub c: wanneer een derde het goed hield voor de koop en na de koop