Probleem 1 Flashcards
Een onderzoeker wil een instrument ontwikkelen voor een land. Eerst moet grondige kennis van de cultuur worden. Dan wordt het instrument toegepast en kijkt de onderzoeker of de twee-dimensionele structuur van zijn theorie ook hier aanwezig is
Structure-oriented psychological differences studies
Data van verschillende landen verzamelen met het instrument en kijken tot welke mate het twee-dimensionele structuur gevonden is –> kijken of het gegeneraliseerbaar is
Structure-oriented
generalizability study
Als het twee-dimensionele structuur niet overal gerepliceerd kan worden. Onderzoeken welke factoren dit veroorzaken (bijv SES, extraversie)
structure-oriented ecological linkage study
Wanneer er geen generaliseerbaarheid is gevonden. Testen in welke mate het two-dimensional theorie beter past bij landen met een hoger niveaus van educatie of collectivisme. Onderzoekt hypotheses die de betere fit van de theorie in een bepaald land verklaren
structure-oriented contextual theory-based studies
Testen het bestaan van cross-culturele verschillen. bijv het testen van verschil in valentie en intensiteit in culturen
Level-oriented psychological differences study
In welke mate geobserveerde verschillen gegeneraliseerd kunnen worden naar andere culturen (bijv verschillen in geslacht)
Level-oriented
generalizability study
Als de studie vind dat verschillen (in geslacht) niet universeel zijn –> examineren welke land factoren hier voor de oorzaak zijn
Level-oriented
ecological linkage study
Een theorie testen van zulke verschillen (geslachtsverschillen)
Level-oriented
contextual theory study