Principes neurale plasticiteit Flashcards

1
Q

USE IT OR LOSE IT

A

bepaalde hersenfuncties niet actief gehouden = functie ervan verloren doordat hersencellen door andere functie worden ingenomen
(bij hersenletsel kan verder corticaal verlies optreden wanneer functies die gerepresenteerd zijn in beschadigde zone niet opnieuw verschijnen in een aangrenzende zone)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

USE IT AND IMPROVE IT

A

toename van activiteit van specifieke hersenfunctie = verbetering van die functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

SPECIFICITEIT

A

aard van training bepaalt aard van plasticiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

HERHALING

A

plasticifiteit vereist voldoende herhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

INTENSITEIT

A

plasticifiteit vereist voldoende intensieve training

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

TIJD

A

verschillende vormen plasticifiteit ontstaan op verschillende momenten tijdens training; langdurige + continue training maximaliseert neurale veranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

SALIENCE

A

training is voldoende toepasselijk / karateristiek / verwant om plasticifiteit te verkrijgen, verwant zijn aan wat je wil bereiken
(betekenisvolle taken gebruiken, motivatie + aandacht + feedback)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

LEEFTIJD

A

plasticifiteit ontstaat sneller op jongere leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

TRANSFER

A

plasticifiteit ten gevolge van 1 bepaalde training kan aanleren van andere vaardigheden vergemakkelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

INTERFERENTIE

A

plasticifiteit ten gevolge van bepaalde training kan interfereren met aanleren van ander gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly