Present Simple And Continuous Flashcards

1
Q

Welke tijd is de present simple?

A

Tegenwoordige tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer gebruik je de present simple

A

Bij feiten/ gewoontes en als iets regelmatig gebeurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe maak je de present simple

A

Zo simpel mogelijk! Hele werkwoord, alleen bij he/she/it (shit) + S

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer gebruik je de present continuous?

A

Als iets nu aan de gang is of een tijdelijke activiteit die nu bezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe maak je de present continuous?

A

Am/are/is + werkwoord + -ing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly