Practicum vragen Flashcards
Hoe wordt tijdens het slikken verhinderd dat vloeistof in de neusholte terecht komt?
De soft palate bestaat uit spieren die zich aanspannen tijdens het slikken, waardoor de nasale gang wordt afgesloten.
Waar in de maag is de fundus en wat is de functie van de fundus?
De fundus is het bovenste gedeelte van de maag, hier verzamelen ingeslikte gassen zich.
Waar liggen de upper esophageal sphincters en welke functie hebben ze?
Deze spieren liggen in de laryngopharynx. Ze voorkomen dat voedsel in de trachea terecht komt of terug richting de pharynx gaan.
Waar liggen de lower esophageal sphincters en welke functie hebben ze?
Deze spieren liggen aan het eind van de slokdarm. Ze voorkomen dat maaginhoud weer terug de slokdarm in komt.
Noem drie anatomische structuren die reflux van maaginhoud verhinderen.
Lower esophageale sphincters, hoek van His en het diafragma (waar de smalle oesophageale hiatus ligt).
Wanneer ontstaat er een pijnlijk, brandend gevoel achter het borstbeen?
Wanneer er maagzuur terug de slokdarm in stroomt. De spieren die dit horen te voorkomen werken dan niet goed.
Een klinisch symptoom van bof zijn ontstoken opgezwollen wangen. Welke klieren zijn dan ontstoken?
De parotis speekselklieren
Wat betekent intraperitoneaal?
Organen die binnen het peritoneum liggen en verbonden zijn met de buikwand via een mesenterium.
Wat betekent retroperitoneaal?
Organen die niet binnen het peritoneum liggen.
Wat betekent secundair retroperitoneaal?
Organen die eerst intraperitoneaal lagen, maar nu retroperitoneaal liggen.
Welke darmdelen liggen intraperitoneaal?
Maag, colon transversum, jejunum, ileum, lever, appendix
Welke darmdelen liggen secundair retroperitoneaal?
Duodenum, pancreas, colon ascendens en colon descendens.
Wat is het parietaal peritoneum?
Het buikvlies dat de binnenzijde van de buik bekleedt.
Wat is het visceraal peritoneum?
Het buikvlies dat de buitenkant van organen bekleedt.
Wat is de radix mesenterii?
De aanhechting van het mesenterium aan de dorsale buikwand.
Welke delen behoren tot de dunne darm en welke structuur begint bij de maag en met welke structuur eindigt de dunne darm?
Duodenum –> jejunum –> ileum –> caecum
Welke delen behoren tot de dikke darm en welke structuur begint bij het eind van de dunne darm en waar eindigt de dikke darm?
Cecum –> colon ascendens –> colon transversum –> colon descendens –> colon sigmoideum
Wat is het verschil tussen een stukje ileum en een stukje colon descendens?
Ileum: lymfatische follikels en circulaire vouwen.
Colon descendens: taeniae coli, haustra coli en appendices epiploicae.
Wat zijn taeniae coli?
Dit zijn de typerende longitudinale spierbanden van de dikke darm. Op de colon ascendens en descendens heb je de taeniae libera en op de colon transversum de taeniae omentalis.
Wat zijn haustra coli?
Dit zijn de buideltjes van de dikke darm, hierdoor heeft de dikke darm zijn typerende bobbelige structuur.
Wat zijn de appendices epiploicae?
Dit zijn kleine vetbuideltjes die vastzitten aan de dikke darm, afkomstig van het peritoneum.
Welke delen van de darm worden door de a. mesenterica inferior van bloed voorzien?
Colon descendens, colon sigmoideum, rectum.
Waar ligt de valva ileocaecalis en wat is de functie?
De valva ileocaecalis is gelegen aan het eind van de dunne darm. Het is een klep (van Bauhin) die voorkomt dat darminhoud niet terugstroomt naar de dunne darm.
Beschrijf de weg van galproductie, galopslag en vervolgens waar gal nodig is.
Gal wordt geproduceerd in de hepatocytcellen van de lever. Het geproduceerde lever komt vervolgens in twee gangen terecht; de ductus hepaticus sinister (links) en de ductus hepaticus dexter (rechts). Deze twee gangen komen vervolgens samen en vormen de ductus hepaticus communis. Hierna komt het gal in de ductus cysticus terecht. Deze ductus leidt het gal naar de galblaas, waar het wordt opgeslagen. Wanneer CCK vrijkomt in het duodenum, ontspannen de sphincters van Oddi zich en spant de galblaas zich aan waardoor gal vrijkomt. Gal komt vervolgens via de ductus cysticus terecht in de ductus choledochus. Via de papil van Vater mondt het gal uit in het duodenum.