Practicum vragen Flashcards

1
Q

Hoe wordt tijdens het slikken verhinderd dat vloeistof in de neusholte terecht komt?

A

De soft palate bestaat uit spieren die zich aanspannen tijdens het slikken, waardoor de nasale gang wordt afgesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar in de maag is de fundus en wat is de functie van de fundus?

A

De fundus is het bovenste gedeelte van de maag, hier verzamelen ingeslikte gassen zich.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar liggen de upper esophageal sphincters en welke functie hebben ze?

A

Deze spieren liggen in de laryngopharynx. Ze voorkomen dat voedsel in de trachea terecht komt of terug richting de pharynx gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar liggen de lower esophageal sphincters en welke functie hebben ze?

A

Deze spieren liggen aan het eind van de slokdarm. Ze voorkomen dat maaginhoud weer terug de slokdarm in komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem drie anatomische structuren die reflux van maaginhoud verhinderen.

A

Lower esophageale sphincters, hoek van His en het diafragma (waar de smalle oesophageale hiatus ligt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer ontstaat er een pijnlijk, brandend gevoel achter het borstbeen?

A

Wanneer er maagzuur terug de slokdarm in stroomt. De spieren die dit horen te voorkomen werken dan niet goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een klinisch symptoom van bof zijn ontstoken opgezwollen wangen. Welke klieren zijn dan ontstoken?

A

De parotis speekselklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent intraperitoneaal?

A

Organen die binnen het peritoneum liggen en verbonden zijn met de buikwand via een mesenterium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent retroperitoneaal?

A

Organen die niet binnen het peritoneum liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent secundair retroperitoneaal?

A

Organen die eerst intraperitoneaal lagen, maar nu retroperitoneaal liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke darmdelen liggen intraperitoneaal?

A

Maag, colon transversum, jejunum, ileum, lever, appendix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke darmdelen liggen secundair retroperitoneaal?

A

Duodenum, pancreas, colon ascendens en colon descendens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het parietaal peritoneum?

A

Het buikvlies dat de binnenzijde van de buik bekleedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het visceraal peritoneum?

A

Het buikvlies dat de buitenkant van organen bekleedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de radix mesenterii?

A

De aanhechting van het mesenterium aan de dorsale buikwand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke delen behoren tot de dunne darm en welke structuur begint bij de maag en met welke structuur eindigt de dunne darm?

A

Duodenum –> jejunum –> ileum –> caecum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke delen behoren tot de dikke darm en welke structuur begint bij het eind van de dunne darm en waar eindigt de dikke darm?

A

Cecum –> colon ascendens –> colon transversum –> colon descendens –> colon sigmoideum

18
Q

Wat is het verschil tussen een stukje ileum en een stukje colon descendens?

A

Ileum: lymfatische follikels en circulaire vouwen.

Colon descendens: taeniae coli, haustra coli en appendices epiploicae.

19
Q

Wat zijn taeniae coli?

A

Dit zijn de typerende longitudinale spierbanden van de dikke darm. Op de colon ascendens en descendens heb je de taeniae libera en op de colon transversum de taeniae omentalis.

20
Q

Wat zijn haustra coli?

A

Dit zijn de buideltjes van de dikke darm, hierdoor heeft de dikke darm zijn typerende bobbelige structuur.

21
Q

Wat zijn de appendices epiploicae?

A

Dit zijn kleine vetbuideltjes die vastzitten aan de dikke darm, afkomstig van het peritoneum.

22
Q

Welke delen van de darm worden door de a. mesenterica inferior van bloed voorzien?

A

Colon descendens, colon sigmoideum, rectum.

23
Q

Waar ligt de valva ileocaecalis en wat is de functie?

A

De valva ileocaecalis is gelegen aan het eind van de dunne darm. Het is een klep (van Bauhin) die voorkomt dat darminhoud niet terugstroomt naar de dunne darm.

24
Q

Beschrijf de weg van galproductie, galopslag en vervolgens waar gal nodig is.

A

Gal wordt geproduceerd in de hepatocytcellen van de lever. Het geproduceerde lever komt vervolgens in twee gangen terecht; de ductus hepaticus sinister (links) en de ductus hepaticus dexter (rechts). Deze twee gangen komen vervolgens samen en vormen de ductus hepaticus communis. Hierna komt het gal in de ductus cysticus terecht. Deze ductus leidt het gal naar de galblaas, waar het wordt opgeslagen. Wanneer CCK vrijkomt in het duodenum, ontspannen de sphincters van Oddi zich en spant de galblaas zich aan waardoor gal vrijkomt. Gal komt vervolgens via de ductus cysticus terecht in de ductus choledochus. Via de papil van Vater mondt het gal uit in het duodenum.

25
Q

Wat is het omentum minus?

A

Het omentum minus is onderdeel van het peritoneum en bestaat uit het ligamentum hepatogastricum en hepatoduodenale.

26
Q

Wat is het omentum majus?

A

Het omentum majus is een groot onderdeel van het peritoneum en bekleed de bursa omentalis, de maag en de colon transversum.

27
Q

Wat is het hepatoduodenal ligament en welke structuren zijn er in te vinden?

A

Het is een onderdeel van het omentum minus en het bekleedt de ductus choledochus, poortader en de hepatic artery proper.

28
Q

Wat is de bursa omentalis?

A

Dit is een langgerekte holte, die onstaat door de darmdraaiing. De holte ligt dorsaal ten opzichte van de maag en de lever.

29
Q

Wat is pancreas annulare?

A

Een congenitale aandoening. Hierbij zijn er twee ventrale pancreasknoppen gevormd. Deze twee ventrale knoppen groeien vervolgens richting de dorsale knop, waardoor darmobstructie kan ontstaan.

30
Q

Bij de geboorte verschijnt meconium bij de navel. Hoe kan je dit verklaren?

A

De ductus vitellinus is niet afgestorven en vormt een open verbinding tussen de navel en de dunne darm.

31
Q

Wat houdt Meckel’s divertikel in?

A

De middendarm heeft zich niet (voldoende) teruggetrokken naar de buikholte, hierdoor is dunne darm verbonden aan de buikwand of heeft de dunne darm een uitstulping.

32
Q

Om welk bloedvat draait de middendarm heen tijdens de embryonale ontwikkeling?

A

De superior mesenteric artery.

33
Q

Welke delen van de tractus digestivus ontstaan uit de voordarm?

A

Pharynx, oesophagus, maag, longen, galblaas en wegen, pancreas en bovenste deel duodenum.

34
Q

Welk bloedvat voorziet de voordarm van bloed?

A

De truncus coeliacus

35
Q

Welke delen van de tractus digestivus ontstaan uit de middendarm?

A

Onderste deel duodenum, jejunum, ileum, caecum, appendix, colon ascendens, 2/3 deel colon transversum.

36
Q

Welke delen van de tractus digestivus ontstaan uit de achterdarm?

A

1/3 deel colon transversum, colon descendens, colon sigmoideum, rectum, bovenste deel anale kanaal en sinus urogenitalis.

37
Q

Welk bloedvat voorziet de achterdarm van bloed?

A

Inferior mesenterica artery.

38
Q

Wat is een omfalokèle (navelbreukzak)?

A

Het is een aandoening waarbij de buikwand open is, hierdoor groeien de darmen niet in de buikholte maar in de navelstreng. Tijdens de embryonale ontwikkeling liggen de darmen tijdelijk buiten de buikholte, in de amnionzak. Wanneer de darmen niet terugkeren, spreek je van een omfalokèle.

39
Q

Welk proces leidt tot de scheiding van de cloaca in een sinus urogenitalis en het anorectale kanaal?

A

De septering van de cloaca door de septum urorectale. Hierbij verlengt de septum urorectale zich, waardoor de cloaca van de allantois wordt gescheiden. Hierdoor ontstaat de sinus urogenitalis en het anorectale kanaal.

40
Q

Wat is gastroschisis?

A

De buikwand is niet gesloten, waardoor de darmen uit de buik puilen.