practicum galenica Flashcards

1
Q

Geef aan wanneer een trituratie wordt gebruikt.

A

Af te wegen product minder dan 100 mg in totaal en/of toxisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de werkwijze voor het maken van 5 gram van een 1/10 trituratie van grondstof x

A

5 gram 1/10 trituratie grondstof x
a. 50 mg vitamine B2 afwegen
b. 500 mg grondstof x afwegen
c. vitamine B2 en grondstof x mengen volgens de regels van de kunst
d. aanvullen met 4,45 gram lactose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef weer waarom het belangrijk is om het verschil te maken tussen het stort- en schudvolume

A

Bij het schudvolume krijg je minder variabiliteit tussen de verschillende capsules: de poederdeeltjes zijn bijna optimaal geschikt, er is zo weinig mogelijk lucht tussen de poederdeeltjes en zo worden de capsules zijn zo gelijk mogelijk gevuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef aan wat moet gebeuren bij het mengen van hygroscopische stoffen

A

Eerst een deel van een niet hygroscopische stof toevoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef aan welke stof eerst moet toegevoegd worden bij het mengen van de verschillende grondstoffen en geef de reden.

A

De grondstof die in de kleinste hoeveelheid aanwezig is, moet eerst worden toegevoegd. Daaraan wordt een ongeveer gelijke hoeveelheid toegevoegd van de grondstof die in de tweede kleinste hoeveelheid aanwezig is. Deze tweede grondstof wordt in evenredige delen toegevoegd. Daarna wordt een ongeveer gelijke hoeveelheid van de derde grondstof toegevoegd, enzovoort. Zo wordt een optimale vermenging van de verschillende grondstoffen bekomen (= mengen volgens de regels van de kunst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef aan hoe de de maat van de te gebruiken capsule wordt bepaald

A

Via een maatcilinder op basis van het (schud)volume.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef aan waarom het correcter is om het volume van een capsule te gebruiken in plaats van een gemiddelde gewicht

A

Poeders hebben een verschillend soortelijk gewicht. Volume is dus correcter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef een reden waarom een strooipoeder een onverdeeld poeder noemt

A

Het poeder zit in één enkele verpakking en dient voor meervoudige toediening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef een voorbeeld van een vulstof die gebruikt kan worden bij mensen met lactose-intolerantie, bij diabetes of bij onverenigbaarheden met lactose

A

Mannitol of microkristallijne cellulose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef het verschil tussen een O/W en een W/O crème en geef een voorbeeld van elk

A

O/W: olie in water: meer water dan olie  gemakkelijk afwasbare crème. Bijvoorbeeld: dagcrème, cetomacrogolcrème. W/O: water in olie: meer olie dan water  vettiger crème. Bijvoorbeeld: nachtcrème, cold cream

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef het gebruik van een zalfmolen

A

Om de deeltjesgrootte te verkleinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de handelingen die uitgevoerd worden nadat een halfvaste vorm door de zalfmolen is gehaald

A

Crème opnieuw mengen: door gebruik van de zalfmolen treedt ontmenging op. Toevoegen van etherische oliën, kamfer en/of menthol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de temperatuur van samenvoegen van de vet- en waterfase

A

65 - 70 °C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef aan of de vetfase bij de waterfase wordt gevoegd of omgekeerd en geef de reden

A

Waterfase bij de vetfase voegen, dit geeft minder verlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voor en na het opwarmen (en voor het toevoegen bij de vetfase), wordt de waterfase gewogen. Geef de reden waarom dit gedaan wordt

A

Om de juiste hoeveelheid verdampt water toe te voegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de twee bestanddelen van cetostearylalcohol

A

Cetostearylalcohol bestaat uit gelijke delen cetylalcohol en stearylalcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef de definitie van een pasta

A

Halfvaste vorm met een hoog gehalte aan poeder (30 - 70 %)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef het doel van het gebruik van een pasta

A

Zeer occlusief: bevochtiging huid of actief product ter plaatse houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Geef de maximale deeltjesgrootte bij een pasta en geef aan hoe deze grootte bereikt kan worden

A

Maximaal 150 µm, door te zeven en het gebruik van de zalfmolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Verklaar hoe men kan weten of een pasta een absorptiebasis is

A

Aanwezigheid van wolvet (adeps lanae)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Geef de definitie van de verdringingsfactor van een stof

A

De hoeveelheid excipiens verdrongen door 1 gram grondstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Leg uit hoe de verdringingsfactor wordt bepaald

A

De verdringingsfactor van een grondstof wordt uit de lijst gehaald, of er wordt (meestal) gewerkt met de gemiddelde verdringingsfactor

23
Q

Geef de gemiddelde verdringingsfactor die meestal wordt gehanteerd.

A

0,7

24
Q

Geef aan hoe een zetpil wordt ingebracht

A

Met de stompe kant eerst

25
Q

Geef aan hoe een ovule wordt ingebracht

A

Al liggend inbrengen, best voor het slapen gaan, zodat het geneesmiddel een ganse nacht kan inwerken. Best ook een slip aandoen om het bed niet te bevuilen

26
Q

Geef de definitie van het crèmesmeltpunt en geef aan hoe dit kan waargenomen worden

A

Het moment waarop het vet voldoende gestold is om te gieten, maar niet meer te vloeibaar is zodat de grondstoffen uitzakken. Het blijft wat hangen aan de rand van de spatel

27
Q

Geef aan wat er moet gebeuren voor het verwerken van warmtegevoelige geneesmiddelen

A

De warmtegevoelige grondstoffen worden toegevoegd nadat de vetmassa reeds wat afgekoeld is (zo gaat het geneesmiddel dus niet kapot door het in de hete vetmassa op te lossen / te suspenderen)

28
Q

Geef aan uit hoeveel fasen een zalf bestaat

A

Enkel een lipofiele fase (+ GM)

29
Q

Geef aan hoe een hydrofiele zalf wordt bekomen

A

Door het mengen van verschillende soorten PEG

30
Q

Geef de verpakking die gebruik wordt voor een neuszalf en geef twee redenen hiervoor

A

Tube: besmetting tegengaan en gemakkelijker aan te brengen met een neuscanule

31
Q

Geef de bestanddelen van unguentum simplex

A

Wolvet en vaseline (50/50)

32
Q

Geef aan welk bestanddeel zeker aanwezig is in een absorptiebasis en geef de reden

A

Wolvet: kan een klein percentage (25 %) water opnemen

33
Q

Geef een voorbeeld hoe de oplossnelheid kan verhoogd worden

A

Temperatuur verhogen, roeren of schudden

34
Q

Geef het verschil tussen een gewone oplossing en een siroop

A

Een siroop is een oplossing met een hoog gehalte aan suiker

35
Q

Geef aan waarvoor het hoge gehalte aan suiker in een siroop dient

A

Een siroop heeft hierdoor een langere bewaartermijn

36
Q

Geef de samenstelling van sirupus simplex

A

Enkelvoudige siroop: 65 % sucrose, 35 % water

37
Q

Geef een alternatief voor sirupus simplex

A

Sorbitolsiroop

38
Q

Geef de manier hoe een tinctuur wordt toegevoegd en geef de reden hiervoor

A

Vermengen met de siroop om neerslag te vermijden bij toevoegen van water. Op het einde toevoegen omwille van de vluchtigheid

39
Q

Geef aan wanneer kleurstoffen worden toegevoegd en geef de reden hiervoor

A

Op het einde toevoegen om visualisatie te behouden tijdens het bereiden

40
Q

Geef de definitie van een suspensie

A

Fijn verdeelde onoplosbare partikels in een oplossing

41
Q

Geef de fasen waaruit een suspensie bestaat

A

Vaste en vloeibare fase of disperse en dispergerende fase of inwendige en uitwendige fase

42
Q

Geef het verschil tussen een suspensie en een emulsie

A

Een emulsie bestaat uit twee niet mengbare vloeistoffen (met emulgator), een suspensie bestaat uit een vaste stof (onoplosbaar) in vloeistof

43
Q

Geef de betekenis van caking

A

Bij het neerslaan van de vaste partikels, kan het gesedimenteerde deel niet gemakkelijk opgeschud worden

44
Q

Geef de maximale deeltjesgrootte bij een suspensie en geef aan hoe dit kan bereikt worden

A

300 µm, door zeven

45
Q

Geef de reden waarom de gesuspendeerde deeltjes niet te groot mogen zijn

A

De suspensie moet na opschudden voldoende lang homogeen blijven om een nauwkeurige dosering mogelijk te maken

46
Q

Geef de functie van een viscositeitsverhoger in een suspensie

A

Om de sedimentatiesnelheid van de gesuspendeerde deeltjes te vertragen

47
Q

Geef aan wat aqua conservans is

A

Bewaarwater - water voor bewaring = water met bewaarmiddelen

48
Q

Geef de functie van een slijmstof in een suspensie

A

Verhogen van de viscositeit

49
Q

Geef de fasen waaruit een gel (zoals bijvoorbeeld carbopolgel) bestaat

A

Hydrofiele fase (+ GM)

50
Q

Geef aan waarvoor ‘940’ staat in carbopol 940

A

Dichtheid: bepaalt consistentie

51
Q

Geef aan of een gel aangebracht mag worden op een behaarde huid en geef de reden

A

Ja, gels zijn hydrofiel: ze dringen goed binnen in de huid en zijn goed afwasbaar; ze blijven dus niet kleven in behaarde huid

52
Q

Geef de reden waarom het belangrijk is om een hoeveelheid base toe te voegen

A

De base zorgt er voor dat de polymeren uitzetten: de negatieve ladingen van COO- stoten elkaar af waardoor er meer water kan opgenomen worden

53
Q

Geef aan waarom men een gel na bereiding altijd minimaal een kwartier moet laten staan

A
  1. Voor de vorming van de gel: er is tijd nodig om te zwellen