Politique internationale & comptabilité et fiscalité Flashcards
1
Q
Amerika
A
Amérique
2
Q
Midden-Amerika
A
Amérique centrale
3
Q
Noord-Amerika
A
Amérique du Nord
4
Q
Zuid-Amerika
A
Amérique du Sud
5
Q
Azië
A
Asie
6
Q
Zuid-Oost-Azië
A
Asie du Sud-Est
7
Q
hoofdstad
A
capitale
8
Q
Europees
A
européen
9
Q
Verre Oosten
A
Extrême-Orient
10
Q
Middellandse Zee
A
Méditerranée
11
Q
Middellandse Zee-
A
méditerranéen
12
Q
Baltische Zee / Oostzee
A
mer Baltique
13
Q
het Zuiden (van Frankrijk)
A
Midi
14
Q
Midden-Oosten
A
Moyen-Orient
15
Q
Westers
A
occidental
16
Q
Oost, Oosters
A
oriental
17
Q
Baltische staat
A
pays balte
18
Q
Nabije Oosten
A
Proche-Orient
19
Q
Skandinavisch
A
scandinave
20
Q
Wereldbank
A
Banque mondiale
21
Q
Veiligheidsraad
A
Conseil de Sécurité
22
Q
namaak, vervalsing
A
contrefaçon
23
Q
bevolkingsaangroei
A
croissance démographique
24
Q
Rode Halve Maan
A
Croissant-Rouge
25
Rode Kruis
Croix-Rouge
26
mensenrechten
droits de l'homme
27
uitbreiding van de NATO
élargissement de l'OTAN
28
uitbreiding van de E.U.
élargissement de l'UE
29
IMF
FMI (Fonds monétaire international)
30
francofonie
francophonie
31
mondialisering
globalisation
32
onderhandelaar
négociateur
33
onderhandelen
négocier
34
onderhandelingen
négociations
35
OESO
OCDE
36
WTO
OMC (l'Organisation mondiale du commerce)
37
NGO
ONG (Organisations non gouvernementales)
38
UNO
ONU (Organisation des Nations Unies)
39
OPEC
OPEP (Organisation des pays exportateurs de pétrole)
40
NATO NAVO
OTAN (Organisation du traité de l'Atlantique Nord)
41
tegenmaatregel
mesure de rétorsion
42
vergelding
rétorsion
43
bilaterale overeenkomst
accord bilatéral
44
multilaterale overeenkomst
accord multilatéral
45
verbond
alliance
46
boycott
boycottage
47
staatshoofden
chefs d'Etat
48
regeringsleiders
chefs de gouvernement
49
topconferentie
Conférence au sommet
50
betrekkingen onderhouden met
entretenir des relations avec
51
ambtgenoot
homologue
52
economische belangen
intérêts économiques
53
bemiddelaar
médiateur
54
wereld-
mondial
55
mondialisering
mondialisation
56
onafhankelijkheidsbeweging
mouvement d'indépendence
57
tegenpartij
partie adverse
58
protectionisme
protectionnisme
59
protectionistisch
protectionniste
60
regionale mogendheid
puissance régionale
61
staatsraison
raison d'Etat
62
diplomatieke betrekkingen
relations diplomatiques
63
de onderhandelingen verbreken
rompre les négociations
64
op een mislukking uitlopen
se solder par un échec
65
top
sommet
66
wereldmacht , grote mogendheid
superpuissance
67
grondgebied
territoire
68
inmenging, bemoeienis, tussenkomst
ingérence
69
confrontatie
affrontement
70
bewapening
armement
71
wapens
armes
72
aanval
attaque
73
oorlogvoerende partijen
belligérants
74
vluchtelingenkamp
camp de réfugiés
75
staakt-het-vuren
cessez-le-feu
76
conflict
conflit
77
humanitair konvooi
convoi humanitaire
78
destabilisering
déstabilisation
79
heerschappij, overheersing
domination
80
recht tot inmenging
droit à l'ingérence
81
Droit à l'ingérence?
le droit, le devoir des états ou de la communauté internationale d'intervenir dans un pays indépendant en cas de violations graves des droits de l'homme.
82
verharding
durcissement
83
mislukking
échec
84
binnendringen, zich verspreiden
envahir
85
escalatie
escalade
86
fundamentalisme
fondamentalisme
87
burgeroorlog
guerre civile
88
vijandigheden
hostilités
89
humanitair
humanitaire
90
militaire interventie
intervention militaire
91
invasie
invasion
92
vredeshandhavingsoperatie
opération de maintien de la paix
93
een conflict voorkomen
prévenir un conflit
94
met elkaar in botsing komen
s'affronter
95
sanctie
sanction
96
zonder bloedvergieten
sans effusion de sang
97
veiligheid
sécurité
98
stabiel
stable
99
gespannen
tendu
100
spanning
tension
101
geweld
violence
102
toestroom
afflux
103
voedselhulp
aide alimentaire
104
ontwikkelingshulp
aide au développement
105
koloniaal
colonial
106
kolonie
colonie
107
kolonialisme
colonialisme
108
kolonisering
colonisation
109
ontwikkelingshelper
coopérant
110
medewerking, ontwikkelingshulp
coopération
111
dekolonisering
décolonisation
112
afhankelijkheid
dépendance
113
onevenwicht
déséquilibre
114
handelsbetrekkingen tussen landen uit het Zuiden onderling
échanges Sud-Sud
115
hongersnood
famine
116
directe (internationale) investeringen
IDI (investissements directs internationaux)
117
analfabeet
illettré
118
labiliteit
instabilité
119
labiel
instable
120
islamietisch
islamique
121
ondervoeding
malnutrition
122
gebrek aan infrastructuur
manque d'infrastructures
123
tekortkomen
manquer de
124
lagelonenland
pays à bas salaires
125
gastland
pays d'accueil
126
geïndustrialiseerd land
pays industrialisé
127
verdagen, verlengen
proroger
128
ontwikkelingsland
PVD (pays en voie de développement)
129
Vierde Wereld
quart-monde
130
le quart-monde?
le groupe des nouveaux pauvres dans les pays industrialisés
131
herschikking van schulden
rééchelonnement de la dette
132
kwijtschelding van schuld
remise de dette
133
onderontwikkeling
sous-développement
134
Derde Wereld
tiers-monde
135
stam
tribu
136
toetreden tot de E.U.
adhérer à l'UE
137
toetreding tot de E.U.
adhésion à l'UE
138
ECB
Bce Banque centrale européenne
139
tolmuren
barrières douanières
140
ECB
BCE
141
Europees commissaris
commissaire européen
142
Europese Commissie
Commission européenne
143
Europees Gerechtshof
Cour européenne de justice
144
Europees ambtenaar
fonctionnaire européen
145
vrij verkeer
libre circulation
146
eenheidsmarkt
Marche unique
147
eenheidsmunt
monnaie unique
148
gemeenschappelijke landbouwpolitiek
PAC (politique agricole commune)
149
douanestelsel
régime douanier
150
gemeenschappelijk douanetarief
TDC (tarif douanier commun)
151
Verdrag van Maastricht
Traité de Maestricht
152
Verdrag van Rome
Traité de Rome
153
EU
UE
154
economische en monetaire unie
union économique et monétaire
155
vrijhandelszone
zone de libre-échange
156
biodiversiteit
biodiversité
157
ontbossing
déforestation
158
desertificatie, ontvolking
désertification
159
duurzame ontwikkeling
développement durable
160
ecosysteem
écosystème
161
broeikaseffect
effet de serre
162
milieu
environnement
163
milieu-
environnemental
164
fossiele brandstoffen
hydrocarbures
165
vervuilen
polluer
166
vervuiler
pollueur
167
milieuverontreiniging
pollution
168
milieubescherming
protection de l'environnement
169
klimaatopwarming
réchauffement climatique
170
achteruitgaan, verslechteren
se dégrader
171
droogte
sécheresse
172
overbevolking
surpeuplement
173
boekjaar
année comptable
174
accountantsonderzoek
audit
175
revisor
auditeur
176
accountantsbedrijf
cabinet d'audit
177
kosten, lasten
charges
178
becijferen, berekenen
chiffrer
179
afsluiten
clôturer
180
een tekort aanvullen
combler un déficit
181
boekhouding
comptabilité
182
boekhouder
comptable
183
credit
crédit
184
crediteren
créditer
185
debet
débet
186
verstreken
écoulé
187
boekjaar
exercice
| année comptable
188
lopende boekjaar
exercice en cours
189
financiën
finances
190
inschrijven op het credit van
inscrire au crédit de
| porter au crédit de
191
inschrijven op het debet van
inscrire au débit de
| porter au débit de
192
boeking
opération comptable
| transaction comptable
193
optimaal
optimal
194
optimalisering
optimisation
| synonyme= optimalisation
195
optimaliseren
optimiser
| synonyme= optimaliser
196
op het credit zetten van
porter au crédit de
197
op het debet zetten van
porter au débit de
198
verwezenlijking
réalisation
199
boekhoudregister
regesitre de la comptabilité
200
uitstel
report
201
uitstellen tot
reporter à
202
bedragen
se chiffrer à
203
de boekhouding voeren
tenir la comptabilité
204
overschrijven, overboeken
transférer
205
overdracht
transfert
206
boekhoudwaarde
valeur comptable
207
débet?
1. montant dû après l'arrêté d'un compte
| 2. dette envers l'Etat ou une collectivité publique
208
accijnzen
accises (alcools et tabac)
209
de belastingen verlagen
alléger les impôts
210
de belastingen verhogen
alourdir les impôts
211
vast
fixe
212
excl belasting
hors taxe
213
belasten
imposer
214
belasting
imposition, impôt
215
degressieve belasting
impôt dégressif
216
grondbelasting
impôt foncier
217
progressieve belasting
impôt progressif
218
proportionele belasting
impôt proportionnel
219
belasting op de uitgaven
impôt sur la dépense
220
vermogensbelasting
impôt sur la fortune
221
belasting op de winst
impôt sur le bénéfice
222
belasting op het kapitaal
impôt sur le capital
223
belasting op het omzetcijfer
impôt sur le chiffre d'affaires
224
inkomensbelasting
impôt sur le revenu
225
vennootschapsbelasting
impôt sur les sociétés
226
personenbelasting
impôts sur les personnes physiques
227
verschuldigd
redevable
228
bijdrage
redevance
229
luistergeld
redevance radio
230
kijkgeld
redevance télé
231
alle heffingen inbegrepen
TTC
232
belastbaar
taxable
233
belastingheffing
taxation
234
belasting
taxe
235
luxetaks
taxe de luxe
236
verblijfsbelasting
taxe de séjour
237
gemeentebelasting
taxes locales
238
BTW
TVA (Taxe sur la valeur ajoutée)
239
balans
balance
240
handelsbalans
balance commerciale
241
kapitaalsbalans
balance des capitaux
242
balans van het onzichtbaar verkeer
balance des invisibles
243
betalingsbalans
balance des paiements
244
dienstenbalans
balance des services
245
lopende rekening van de betalingsbalans
balance des transactions courantes
246
amortir
aflossen
247
aflosbaar
amortissable
248
aflossing
amortissement
249
grondslag
assiette
| = identification de la matière imposable afin de fixer un taux d'imposition
250
belastingvoet
barème d'imposition
taux d'imposition
= % de l'impôt levé sur une matière imposable
251
kadastraal
cadastral
252
kadaster
cadastre
253
fiscale lasten
charges fiscales
254
fiscaal adviseur
conseiller fiscal
255
belastingplichtige
contribuable
256
belastingen betalen, bijdragen
contribuer
257
belastingen
contributions
258
directe belastingen
contributions directes
259
cumul
cumul
260
aangifte
déclaration
261
BTW-aangifte
déclaration à la TVA
262
belastingaangifte
déclaration d'impôts - déclaration fiscale
263
aangeven
déclarer
264
aftrekbaar
déductible
265
aftrekken
déduire
266
vrijstelling
dispense
267
vrijstellen van
dispenser de
268
ontduiking
évasion
269
vrijgesteld van belasting
exempt d'impôts
270
vrijstelling
exemption , exonération
271
vrijgesteld
exonéré
272
vrijgesteld van belasting
exonéré d'impôts
273
vrijstellen
exonérer
274
aangifteformulier
feuille d'impôts
275
fiscus
fisc
276
fiscaal
fiscal
277
marge
| schijf
fourchette
tranche
= partie du revenu à laquelle s'applique un certain taux d'imposition
278
belastingontduiking
fraude fiscale
279
frauduleus
frauduleux
280
directe belastingen
impôts directs
281
heffen
lever
282
belastingvrij
net d'impôts
283
inner, ontvanger
percepteur
284
innen, ontvangen
percevoir
285
heffing
prélèvement
286
heffen, innen
prélever
287
een belasting heffen op
prélever un impôt sur
288
de BTW terugvorderen
récupérer la TVA
289
inkomen
revenu
290
bruto inkomen
revenu brut
291
kadastraal inkomen
revenu cadastral
292
inkomen uit kapitaal
revenu du capital
293
inkomen uit arbeid
revenu du travail
294
belastbaar inkomen
revenu imposable
295
netto inkomen
revenu net
296
belastingvoet
taux d'imposition
barème d'imposition
= % de l'impôt levé sur une matière imposable
297
schijf
| marge
tranche
fourchette
= partie du revenu à laquelle s'applique un certain taux d'imposition
298
op punt
à jour
299
activa
actif
300
winst
bénéfice
301
bruto winst
bénéfice brut
302
netto winst
bénéfice net
303
balans
bilan
304
geconsolideerde balans
bilan consolidé
305
bruto
brut
306
cash-flow
cash-flow
307
patronale lasten
charges patronales
308
loonkosten, loonlasten
charges salariales
309
exploitatierekening
compte d'exploitation
310
winst- en verliesrekening
compte de pertes et profits
311
resultaatrekening
compte de résultat
312
inbeslagneming
confiscation
313
in beslag nemen
confisquer
314
deficit, tekort
déficit
315
verlieslatend
déficitaire
316
winst boeken
dégager des bénéficies
317
uitgave
dépense
318
uitgeven
dépenser
319
zijn balans neerleggen
déposer son bilan
320
neerlegging van de balans
dépôt de bilan
321
schuld
dette
322
de rekening opmaken
dresser les comptes
323
een balans opstellen
dresser un bilan
324
kassaldo
encaisse
325
inkomst
entrée
326
een balans opstellen
établir un bilan
327
failliet
failli , faillite
328
winst boeken
faire du bénéfice
329
failliet gaan
faire faillite
330
onkosten
frais
331
winst
gain
332
deurwaarder
huissier
333
vaste activa
immobilisations
334
onroerend maken, vast plaatsen
immobiliser
335
journaal
journal comptable
336
netto
net
337
passiva
passif
338
verlies
perte
339
rekeningenstelsel
plan comptable
340
winst
profit
341
winst boeken
réaliser des bénéfices
342
inkomst
recette
343
saldo
solde
344
batig saldo
solde créditeur
345
schuldig saldo
solde débiteur
346
uitgave
sortie
347
Verdrag van Schengen
Convention de Schengen
348
toetreding tot de E.U.
adhésion à l'UE
349
la Convention de Schengen?
instaure entre les pays membres qui l'ont signée, une réelle abolition des contrôles aux frontières et un visa unique
350
stichten, invoeren, instellen
instaurer
