PK/PD MODELLEN Flashcards

1
Q

PK model =

A

model dat plasmaconcentratie van toegevoegde GM in functie van tijd voorspelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

PD model =

A

model dat concentratie vh GM in biofase uitzet tov het effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Soorten PK modellen

A

empirisch
compartimenteel
fysiologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat w bedoeld met een compartiment (compartiment PK modellen)

A

compartiment = schijnbare ruimten ih lichaam waarbinnen het GM zich op dezelfde manier zal gedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom PK modellen?

A
  • beschrijving vh tijdsverloop vd [GM] mbv primaire en secundaire PK parameters
  • GM werkingen vgl
  • voorspellingen maken van omstandigheden die experimenteel moeilijk te meten zijn
  • relatie leggen tss concentratie vh GM vs de mate en duur vd farmacologische activiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zegt linaire kinetiek mbt klaring vs dosis

A

lineaire kinetiek = eerste orde

-> klaring is niet afhankelijk vd dosis (per tijdseenheid w een cte fractie vd resterende hoeveelheid GM geëlimineerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zegt niet-linaire kinetiek mbt klaring vs dosis

A

niet lineaire kinetiek = nulde orde

-> klaring daalt bij verhoging vd dosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

assumpties 1-compartimenteel model (IV)

A
  • onmiddellijk evenwicht tss plasma -en weefselconcentraties GM (lich = well mixed container)
  • lineaire kinetiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

relatie werkingsduur & eliminatiehalfwaardetijd bij eerste orde kinetiek als dosis verdubbelt

A

als dosis verdubbelt => werkingsduur verlengt met 1 halfwaardetijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

relatie werkingsduur & eliminatiehalfwaardetijd bij eerste orde kinetiek als dosis verviervoudigd

A

als dosis verviervoudigd => werkingsduur verlengt met 2 halfwaardetijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe verkrijg je best een langere werkingsduur bij GM met korte halfwaardetijd?

A
  • meervoudige dosering
  • aanpassing doseringsvorm

(niet door verhoging van de dosis!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

assumpties 2-compartimenteel model (IV)

A
  • onmiddellijk na toediening -> distributie nr goed doorbloedde organen zoals nieren
  • 2 compartimenten: 1 centraal dat onmiddellijk toegankelijk is vr GM & 1 perifeer dat pas in 2e instantie toegankelijk is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verschillende verdelingsvolumes afhankelijk vd tijd -> 2 compartimenteel model

A
  • Vc = verdelingsvolume in centraal compartiment
  • Vdss = verdelingsvolume als steady state bereikt is
  • VdB = verdelingsvolume B-fase (= eliminatiefase)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

relatie concentratie & Km bij eerste orde kinetiek

A

concentraties in het lichaam liggen boven de Km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

relatie concentratie & Km bij nulde orde kinetiek

A

concentraties in het lichaam liggen onder de Km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

objectieven van populatiekinetiek zijn:

A
  • bepalen vd fixed effects (PK parameters in doelpopulatie)
  • bepalen vd random effects (variabiliteit inschatten)
  • factoren identificeren die belangrijkst zijn vr de intersubject variabiliteit (covariantie)
17
Q

interspecies scaling -> allometrische/empirische benadering

A
  • houdt geen rekening met versch fysiologische parameters

- exponentiele relatie tss fysiologische processen & gewicht van organen (Y = a.W^b)

18
Q

interspecies scaling -> mechanistische benadering

A
  • linkt met fysicochemische eigenschappen
  • veel onderzoek en kennis nodig
  • meest predicatief
  • moeilijk te valideren!
19
Q

om juiste dosis & correcte doseringsregime vast te leggen moet je zeker rekening houden met:

A
  • therapeutische index
  • biologische beschikbaarheid
  • halfwaardetijd
20
Q

relatie doseringsinterval & plasmaconcentratie bij steady state

A

als het doseringsinterval kleiner w gaat de plasmaconcentratie GM bij steady state toenemen

21
Q

ladingsdosis =

A

richtdosis
= max hoeveelheid GM in lichaam op plateau
= dosis die je moet geven om onmiddellijk therapeutisch effect te krijgen

22
Q

onderhoudsdosis =

A

= dosis die je moet geven om in therapeutische zone te blijven

23
Q

voorbeeld van farmacon met direct, reversibel effect

A

Theofyline (GM tegen moeilijke AH -> theofyline zorgt vr bronchodilatatie) -> als [theofyline] daalt dan gaat effect terugkeren nr originele status

24
Q

voorbeeld van farmacon met indirect, reversibel effect

A

Warfarine (anticoagulantia) -> warfarine inhibeert vit K zodat geen stollingsfactoren meer geproduceerd ku w (dus geen direct effect op de stollingsfactoren)

25
Q

voorbeeld van farmacon met irreversibel effect

A

aspirine (pijnstiller) -> bindt irreversibel op COX enzym dat zorgt voor productie van thromboxanen en PG, welke pijn en koorts induceren -> door binding van aspirine op COX => pijnstillende werking

chemotherapie is ook vb (einddoel = celdood)

26
Q

Link model =

A

model dat relatie beschrijft tss plasmaconcentratie GM en concentratie in biofase (linkt PK met PD)

27
Q

hysteresis loop is indicatie voor

A

feit dat relatie tss GM-concentratie & gemeten effect niet simpel/direct is, mr dat er een lagtime & onevenwicht is (metabolisme)

28
Q

Proteresis =>

A

= hysteresis loop wijzersin

-> effect van een gegeven [GM] stijgt met de tijd

29
Q

Hysteresis loop tegen wijzers in =>

A

effect ve gegeven [GM daalt met tijd

30
Q

Model voor indirecte, reversibele respons

A
  • input inhibitie model (prothrombinecomplex activiteit)
  • input stimulatie model (terbutilane; tegen asthma)
  • output inhibitie model (flurosemide; zorgt dat Na niet terug geabsorbeerd w in renale tubuli)
  • output stimulatie model (terbutaline; zorgt vr uitstroom van K nr weefsels toe)
31
Q

model voor directe, reversibele respons

A

Emax model -> sigmoidale curve (effect - concentratie)Hill factor = paramater voor helling vd curve (hoe groter, hoe steiler)