ADME Flashcards
Verschillende manieren om een GM toe te dienen
- enteraal (via GI)
- parenteraal (niet via GI)
welke parenterale toedieningsvormen van GM omzeilen first pass?
intraveneus
intramammair
transdermaal
soorten IV toediening en verschil
IV via infuus -> toediening over langere periode, concentratie bij start is 0 en loopt geleidelijk aan op, meer constante plasmaspiegels
IV via bolus -> korte injectie (30 sec), concentratie is max bij start
soorten enterale toediening
oraal
sublinguaal
rectaal
welke galenische vorm zorgt voor snelste absorptie e waarom?
vloeibaar want desintegratie (vrijstelling van GM uit capsule of tablet of .. is niet meer nodig)
dissolutie vereist … eigenschappen
hydrofiele
transcellulair membranair transport vereist … eigenschappen
lipofiele
welke toedieningswijze ondervindt meeste invloed van first pass?
oraal
first pass effect =
passage van GM dr darmwand en lever -> tdns die passage kan afbraak optreden dr chemische degradatie(pH afhankelijk) en door enzymatische degradatie (metabolisme in lever en darm)
relatieve biologische beschikbaarheid =
relatie tss hoeveelheid onveranderde stof die in algemene/systemische circulatie terecht komt na extravasculaire dosering relatief tov andere doseringsvorm
absolute biologische beschikbaarheid
relatie tss hoeveelheid onveranderde stof die in algemene/systemische circulatie terecht komt na extravasculaire dosering relatief tov IV toediening
relatie variabiliteit vs biologische beschikbaarheid (vs doseringseffect)
hoe lager de biologische beschikbaarheid, hoe hoger de variabiliteit, hoe groter het risico op over -of onder dosering
relatie samenstelling maaginhoud en verblijfsduur van GM id maag
GM samen met voedsel toegediend => langere verblijfsduur in de maag in vgl met GM toegediend in nuchtere toestand
relatie volume/vorm ingenomen voedsel vs maaglediging (absorptiesnelheid)
groot volume ingenomen voedsel -> eerst snellere maaglediging, dan gedaalde maaglediging
vast voedsel = tragere maaglediging = tragere absorptie
vloeistoffen = snellere maaglediging = snellere absorptie
relatie type maaltijd vs maaglediging (absorptiesnelheid)
vet voedsel = tragere maaglediging
KH rijk voedsel = tragere maaglediging = tragere absorptie
warme maaltijd = snellere maaglediging = snellere absorptie
relatie lichaamshouding vs maaglediging (absorptiesnelheid)
liggend op L zijde = tragere maaglediging = tragere absorptie
relatie GM vs maaglediging (absorptiesnelheid)
narcotica, anticholinergica = tragere maaglediging = tragere absorptie
metoclopramide, domperidone (GM die maaglediging en darmbeweging stimuleren) = snellere maaglediging = snellere absorptie
invloed van effluxtransporters thv darmepitheel op absorptie
effluxtransporters zorgen ervoor dat stof opnieuw in darmlumen terecht komt => lagere absorptie dan verwacht
absorptie bij hond en kat is sterk afhankelijk van…
want …
maaglediging
want dunne darm is belangrijkste plaats van absorptie (hoe sneller de maaglediging, hoe sneller het voedsel terecht komt op de plek van absorptie)
absorptie van GM bij EQ vnl in
absorptie van GM bij BO vnl in
EQ: dikke darm
BO: pens
pH marges in maag bij EQ vs bij BO
pH in maag EQ kan ster varieren; bij vasten is pH 1, net gegeten is pH 7
pHrange bij BO vrij nauw: 5,5-6,5
absorptie van zwakke zuren van pens naar bloed
zwak zuur = hoge reabsorptie van pens naar bloed
lagere ionisatiegraad zwak zuur = er kan meer GM diffunderen = meer absorptie van pens nr bloed
ionisatiegraad zwak zuur stijgt => minder absorptie van pens nr bloed