Phrases Flashcards
1
Q
Have you done it before?
A
Heb je dat al eens gedaan?
2
Q
There is no point
A
Het heeft geen zin
3
Q
I’m ‘starving’
A
Ik sterf van de jonger
4
Q
he said to me
A
hij zei tegen mij
5
Q
I realised
A
ik besefte
6
Q
I visited
A
ik bezocht
7
Q
I remember
A
ik herinner mij
8
Q
I didn’t know
A
ik wist niet