iTalki Vocab Flashcards
1
Q
het liefste
A
preferably, the most, (the sweetest?)
2
Q
stof
A
dust
3
Q
kuisen
A
cleaning
4
Q
stofzuigen
A
vaccuum
5
Q
eender waar
A
wherever
6
Q
eender wie
A
whoever
7
Q
eender wat
A
whatever
8
Q
leven
A
live (less specific than ‘wonen’)
9
Q
rustig
A
quiet
10
Q
de regels overtreden
A
to break the rules
11
Q
ontmoeten
A
to meet
12
Q
kerstavond
A
christmas eve
13
Q
voormemens
A
resolutions / intentions
14
Q
waarschijnlijk
A
probably
15
Q
vaak
A
often