Persoonsvormen + uitgangen e-stam Flashcards
1
Q
preasens actief
A
prs-stam+pua, ik maak bang
2
Q
imperfectum actief
A
prs-stam+ba+pua, ik maakte bang
3
Q
futurum actief
A
prs-stam+b+pua, ik zal bang maken
4
Q
perfectum actief
A
pf-stam+pupf, ik heb bang gemaakt
5
Q
plusquam perfectum actief
A
pf-stam+era+pua, ik had bang gemaakt
6
Q
futurum exactum actief
A
pf-stam+eri+pua, ik zal hebben bang gemaakt
7
Q
preasens passief
A
prs-stam+pup, ik word bang gemaakt
8
Q
imperfectum passief
A
prs-stam+ba+pup, ik werd bang gemaakt
9
Q
futurum passief
A
prs-stam+b+pup, ik zal bang gemaakt worden
10
Q
perfectum passief
A
ppp+prs esse, ik ben bang gemaakt
11
Q
plusquam perfectum passief
A
ppp+ipf esse, ik was bang gemaakt
12
Q
futurum exactum passief
A
ppp+ fut esse, ik zal zijn bang gemaakt