Persoonlijk voornaamwoord meervoud Flashcards
1
Q
nom, wij
A
nos
2
Q
gen, van ons
A
nostrum
3
Q
dat, aan/voor ons
A
nobis
4
Q
acc, ons
A
nos
5
Q
abl, ons
A
nobis
6
Q
nom, jullie
A
vos
7
Q
gen, van jullie
A
vestrum
8
Q
dat, aan/voor jullie
A
vobis
9
Q
acc, jullie
A
vos
10
Q
abl, jullie
A
vobis
11
Q
nom, zij m
A
ei
12
Q
gen, van hen m
A
eorum
13
Q
dat, aan/voor hen
A
eis
14
Q
acc, hen m
A
eos
15
Q
abl, hen
A
eis