Persoonlijkheid Flashcards

1
Q

wat is persoonlijkheidspsychologie

A
  • kijkt naar de verschillen tss mensen
  • hoe het komt dat mensen zich anders gedragen in dezelfde situatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is persoonlijkheid

A
  • de stabiele aspecten in het gedrag
  • onderscheidt mensen van elkaar
  • laat toe gedrag te voorspellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

trait vs state

A

trait = stabiel kenmerk; consistent over situatie en tijd en bepaalt gedrag, gedachten, gevoelens
state = toestand; niet consistent over situatie en tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oude benadering van persoonlijkheid + kritiek

A
  • typologie benadering
  • de persoonlijkheid is veel te complex om tot een categorie terug te brengen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

persoonlijkheid volgens cloninger

A

temperament
- genetisch bepaald
- waarneembaar vanaf vroeg in de kindertijd
- stabiel doorheen het leven
- hoe men anders reageert op prikkels of hoe onze automatische emotionele reacties verschillen
karakter
- krijgt vorm doorheen het leven obv leerervaringen; opvoeding en gebeurtenissen
- pas ontwikkeld tegen volwassenheid
- ‘vatbaarder’ voor verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

7 factoren model

A

temperament:
- novelty seeking
- harm avoidance
- reward dependence
- persistence
karakter:
- self-directedness
- cooperativeness
- self-transcendence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mate van bewust zijn van de persoonlijkheid

A

temperament: onbewuste automatisch handelen
karakter: bewuste gepland handelen
beiden beïnvloeden gedrag, cognities etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

persoonlijkheidsverschillen mbt reactie op ziekte

A
  • perceptie van klachten
  • reactie op klachten
  • specificiteit van ziekte
  • omgaan met ziekte
  • reactie tav van behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een persoonlijkheidsstoornis

A

leg uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

types persoonlijkheidsstoornissen

A

cluster A - zonderling
- schizoide
- schizotypische
- paranoide
cluster B - dramatisch
- narcistisch
- histrionische
- antisociale
- borderline
cluster C - angstig
- ontwijkend
- afhankelijke
- dwangmatige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

oorzaak persoonlijkheidsstoornis

A

vroeg onaangepaste schema’s mbt basisbehoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

basisbehoeften

A
  • anderen helpen
  • autonomie
  • hechting
  • zelfverwezenlijking
  • aantrekkelijk gevonden worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vroeg onaangepaste schema’s

A
  • ontstaan door temperament en disfunctionele ervaringen uit de jeugd
  • activeren bij een gebeurtenis en roepen sterke arousal op door hevige emoties
  • schema’s houden zichzelf in stand (door vertekende informatieverwerking) en bepalen het gedrag, gedachten, gevoelens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly