Personen met een auditieve beperking

Question 1

transmissief gehoorverlies

Answer 1

geleidingsslechthorendheid in het uitwendig en middenoor

Question 2

DB

Answer 2

geluidsterkte wordt uitgedrukt in decibel (amplitude)

Question 3

HZ

Answer 3

Geluidshoogte wordt uitgedrukt in herts (frequentie)

Question 4

geleidingsverlies

Answer 4

els soort blokkade in het buiten- of middenoor waardoor geluiden niet correct worden overgedragen naar het binnenoor.

Question 5

perceptieverlies

Answer 5

gehoorverlies door aandoeningen van het slakkenhuis, de gehoorzenuw of zenuwvaan naar de hersenen.

Question 6

sensorineuraal

Answer 6

omschrijft twee verschillende problemen:
1. sensorieel verlies dat betrekking heeft op het binnenoor
2. neuraal verlies dat betrekking heeft op de gehoorzenuw

Question 7

gemengd gehoorverlies

Answer 7

zowel het buiten- of middenoor als het binnenoor beschadigd is.

Question 8

toonhoogte, sterkte en frequentie van geluid

Answer 8

frequentie geeft een aantal trillingen per seconde weer. Wanneer een trilling 3 seconde duurt, spreken we van een toon met een frequentie van 3Hz.

Question 9

Algo

Answer 9

gehoortest die wordt toegepast vanaf vier weken bij de pasgeborene. Het meet de reactie op geluid in de hersenen en meet zo of hersengevolgen afwijkend zijn of niet.

Question 10

Audiogram

Answer 10

gemeten gehoordrempels voor verschillende frequenties worden in een audiogram geplaatst.

Question 11

fletcherindex

Answer 11

maatstaf voor het meten van de graad van het gehoorverlies

Question 12

prelinguale gehoorstoornis

Answer 12

iemand die doof geboren is of door geworden is voordat hij zich de gesproken taal eigen heeft gemaakt

Question 13

interlinguale gehoorstoornis

Answer 13

gehoorstoornis die ontstaan tussen een barrière van 2-5 jaar.

Question 14

postlinguale gehoorstoornis

Answer 14

gehoorstoornis die na de leeftijd van 5 jaar ontstaat. Het kind heeft het taalsysteem van zijn omgeving verworven en kan deze correct toepassen.

Question 15

IHO of AHO-toestel

Answer 15

in- het -oor toestel en achter-het-oor toestel

Question 16

BAHA

Answer 16

geluidstrillingen worden door een tegen het hoofd drukkende trilplaat overgedragen aan het schedelbeen, trillingen bereiken ook het binnenoor.

Question 17

CI

Answer 17

Het cochleaire implantaat is een binnenoor prothese die voor een deel operatief in het slakkenhuis wordt gebracht.

Question 18

Lijmoren

Answer 18

Er ontstaat vocht in de trommelholte doordat de buis van Eustachius niet goed functioneert

Question 19

Lawaaislechthorendheid

Answer 19

het gevolg van een langdurige blootstelling aan lawaai

Question 20

dovencultuur

Answer 20

een wereld met een eigen en unieke cultuur, normen en waarden, verschillende communicatievormen en ervaringen. Je bent dus ‘doof’ als je deel wilt uitmaken.

Question 21

SMOG

Answer 21

spreken met ondersteuning van gebaren

Question 22

NMG

Answer 22

Nederlands met gebaren

Question 23

VGT

Answer 23

Vlaamse gebarentaal

Question 24

Totale communicatie

Answer 24

Men streeft een vrijheid in de keuze van communicatiemiddelen na, communicatie kan tot zijn stand komen op allerlei manieren.

Question 25

Differentiërende communicatie

Answer 25

integratie in de ruime horende cultuurgemeenschap en binnen de meestal familiale omgeving geeft et meeste kans van slagen als het kind kan spreken. Indien nodig worden communicatiemiddelen ingeschakeld.

Question 26

Bilinguale communicatie

Answer 26

vanuit deze visie vindt men het moreel verkeerd om dove kinderen gesproken taal als eerste taal aan te bieden

Question 27

BERA

Answer 27

De brainstem evoked response audiometry is een objectieve, gehoortest waarbij het gehoor tot op het niveau van de hersenstam wordt gemeten.